Scriabin: Études (compleet). Piers Lane. Hyperion CDA 66607 (55’46”). 1991
Bij Chopin hield de étude op om een technische oefening om flink op te studeren te zijn en werd in plaats daarvan een trotse viering van hetgeen een pianist-componist kon bereiken: een exploratie en uitbreiding van de taal en de mogelijkheden van het geliefdste instrument uit de negentiende eeuw.
Dat is ook de agenda die Scriabin erfde, een agenda die een extra lading had gekregen door de extreem briljante 12 Études d’exécution transcendante van Liszt.
Scriabin schreef gedurende zijn hele loopbaan études en ze vormen mee de kern van zijn verbeeldingsvolle wereld.
Ze fungeren als een experimenteel middel, maar ook voor privé genoegen en ze ontwikkelen zich van een vroeg nog vrij onschuldig plezier tot een muziek die alleen nog bestaat uit enige spectrale samensmelting van ritme en timbre.
In detail gaat het om:
12 Études op. 8 (1894)
8 Études op. 42 (1903)
3 Études op. 65 (1912)
Het lijkt logisch om al deze werken bijeen te hebben en in dat geval in Piers Lane de man. Technische problemen lijkt hij niet te kennen en hij toont een uitstekend stijlgevoel. Het enige waaraan het mogelijk een klein beetje ontbreekt, is aan gespannen nervositeit, verbeeldingsvol flair en in de laatste werken een koortsachtige emotionaliteit.
Pianisten als Vladimir Horowitz (RCA), Sviatoslav Richter (DG, Melodyia), Beatrice Berthold (Naxos) en Yevgeny Sudbin (BIS) hebben zich versplinterd ook aan deze materie gewaagd.