Stockhausen: Hymnen. Aloys Kontarsky (p), Alfred Alings (tamtam), Rolf Gehlhaar (tamtam), Johannes Fritsch (elektrische altviool), Harald Bojé en KarlHeinz Stockhausen (mix). Stockhausen Verlag 10 (4 cd’s, 4u. 00’36”). 1966/7
Terwijl werken als Tafelmusik en Gesang der Jünglinge werden gebundeld als een compact conglomeraat, worden in Hymnen de processen voor nadere inspectie blootgelegd. In 1965 werd aan dit werk begonnen en reizen naar Japan en de V.S. droegen bij aan de verwerking van het materiaal.
Hymnen is een heel ambitieus, vier uur durend werk dat is onderverdeeld in vier regionen of delen.
Stockhausen stelde het werk samen door veertig liederen en nationale volksliederen naast elkaar te plaatsen, ze vervolgens ondersteboven te zetten en ze van hun jingoïstische bagage te ontdoen.
Vervolgens vermengt hij ze met natuurgeluiden, elektronische ingrepen en de reacties van gewone uitvoerenden.
Van de luisteraar wordt verwacht dat hij terwijl hij de klanken volgt mediteert over het gehoorde zonder daar een opgelegde betekenis in te willen ontdekken. Het werk ontwikkelt zich traag en bevat zelfs on-Duitse humor, bijvoorbeeld wanneer het geluid van een mensenmassa muteert tot de roep van moeraseenden.
Maar er zijn ook passages van een bijna-stilte of waarin een korte golf radio programma letterlijk geluiden uit de ether plukt. Alle culturen komen aan de beurt om deze letterlijke wereldmuziek mogelijk te maken.
Net als bij andere composities van Stockhausen, bestaan ook van Hymnen verschillende versies: zuiver als tapemusic, maar zoals hier ook van gewone uitvoerenden die zelf improviserende elementen kunnen toevoegen. Hier zijn beide mogelijkheden gecombineerd op een viertal cd’s.