CD Recensies

STRAUSS, R., ARABELLA

Strauss, R.: Arabella op. 79. Lisa della Casa (s), Hilde Gueden (s), Ira Malaniuk (ms) George London (b), Mimi Coertse (s), Otto Edelmann (bs) e.a. met het Ensemble van de Weense Staatsopera o.l.v. Georg Solti. Decca 430.387-2, 478.1400 (2 cd’s, 2u. 24’03”). 1957

 

Het is tot een fraai geheel geworden, maar in wezen bestaat Arabella (1933) uit een bundeling van oudere projecten van Hofmannsthal en Strauss die samen leiden tot een nogal onwaarschijnlijk liefdesverhaal dat speelt in het Wenen vsan rond 1865.

Arabella wordt het hof gemaakt door drie graven, maar ze houdt hen op afstand, op zoek naar de ware Jacob, zelfs al hangt het lot van haar familie af van een huwelijk met een vermogende partij. Dan verschijnt onverwacht de schijnbaar puissant rijke Mandryka ten tonele, de neef van een vriend van Arabella’s vader. Het is liefde op het eerste gezicht.

Nadat een misverstand over een van Arabella’s vorige aanbidders uit de weg is geruimd en Arabella’s zus trouwt bovendien ook met de man van wie ze stiekem houdt.

De overeenkomsten met Der Rosenkavalier uit 1911 zijn evident want er komen nogal wat walsen voor in deze opera, maar voor een zeker evenwicht zorgt ook de nodige volksmuziek uit de Balkan om Mandryka en zijn hofmakerij te illustreren.

Lisa della Casa was met haar warm romige stem en haar grote charme een ideale Arabella die ideaal in staat was om de wisselende stemmingen van ernst en vrolijkheid te realiseren. Ze zong deze rol ook in uitvoeringen van Kempe in 1953 en Keilberth uit 1958 en 1963. 

George Londen is wat stug als Mandryka, maar dat was tenslotte ook een wat boers type; zingen doet hij wel fraai. Edelmann is een geweldige graaf, net zoals hij in Karajan’s Rosenkavalier een volmaakte Ochs was. Hilde Güden is een ideale Zdenka, Anton Dermota een meer dan goede Matteo en Mimi Cortse maakt wat er van Fiakermilli de jodelaarster te maken valt.

Solti heeft misschien niet zoveel op met de walsritmen, hij zorgt wel voor orkestrale vaart en verve.

Eventueel komen ook de oudere opname van Keilberth (DG 437.700-2) en de wat recentere opname van Sawallisch (Orfeo C 169.882 H) in aanmerking.