CD Recensies

STRAUSS, R.: ALSO SPRACH ZARATHUSTRA E.A., REINER, KARAJAN

Strauss, R.: Also sprach Zarathustra op. 30; Ein Heldeleben op. 40. Chicago symfonie orkest o.l.v. Fritz Reiner. RCA 09026-61494-2, 82876-61389-2 (75’28”). 1954

 

Strauss, R.: Also sprach Zarathustra op. 30; Till Eulenspiegels lustige Streiche op. 28; Don Juan op. 20; ‘Sluierdans’ uit Salome op. 54. Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 447.441-2 (79’02”). 1973, 1974

 

Nietzsche’s boek Also sprach Zarathustra was nog slechts een paar jaar eerder gepubliceerd toen Strauss in 1896 besloot om een daarop gebaseerd symfonisch gedicht te schrijven. De filosofie van Nietzsche over de supermens (Übermensch) en zijn bewieroking van de menselijke kracht en energie spraken de niet aan zelfonderschatting lijdende jonge Strauss met diens gevoel voor lotsbestemming zeker aan.

Zijn muzikale reactie kunnen we beluisteren in een werk van enorme proporties, een vrijstromende fantasie die nog helemaal los van de filosofische aspiraties een aantal ontzagwekkende reeks orkestklanken bevat. Meteen al aan het begin met een orgel in  een heel laag register (vroeger veel gebruikt om de aanwezigheid en de kwaliteit van de basweergave van luidsprekers te testen). Ook Stanley Kubrick gebruikte deze voor de zonsopgang in zijn film 2001. Jammer dat zo’n geweldig begin niet tot het eind kon worden voortgezet.

Het werk bevat acht episodes, ieder met een titel van Nietzsche. Het werk meandert verder wat voort, maar een goede dirigent kan er pakkende, briljante muziek van maken. Zarathustra’s dans aan het eind van het werk is in de Weense walsvorm gegoten, maar dan wel eentje van de rustieke soort.

Een paar opnamen steken met kop en schouders boven de rest uit. Grote verrassing daarbij is die van Reiner, nota bene uit 1954 toen in Europa de eerste stereo opnamen nog gemaakt moesten worden (en in de V.S. Toscanini’s laatste platen nog mono waren). Avontuurlijk, zeer gedisciplineerd en vol opwinding klinkt het werk als nieuw en maar weinig andere uitvoeringen zorgen voor zo’n strakke vormgeving.

Dat een compositie als deze zich ideaal leende voor de aanpak van Karajan, is overduidelijk. Ook zijn rijk klinkende opname en uitvoering zijn van de bovenste plank.

Er is nog een oudere opname van Karajan (Decca 466.388-2) uit 1959, verder treffen we in de eerste gelederen nog Haitink, met veel waardigheid en noblesse (Philips 442.281-2) en Kempe met een lichtere aanzet (EMI 574.590-2).