CD Recensies

STRAUSS, R.: METAMORPHOSEN E.A., KARAJAN

Strauss, R.: Metamorphosen TrV. 290; Tod und Verklärung op. 24; Vier letzte Lieder. Gundula Janowitz (s) met het Berlijns filharmonisch orkest o.l.v. Herbert von Karajan. DG 447.442-2 (77’11”). 1980, 1972, 1973

 

Strauss besteedde veel van zijn compositorische leven aan het een uitdrukking geven aan de emoties van anderen., maar in de Metamorphosen ‘Studie für 23 Solostreicher’ drukte hij puur zichzelf uit. Zijn leed over de vernietigingen in Dresden, Weimar en München door geallieerde bomaanvallen in 1945.

Zoals hij kort daarna noteerde: “De geschiedenis bestaat uit een haast ongebroken keten van domheden en slechtheden, van iedere soort  walgelijkheid, hebzuchtigheid, verraad, moord en vernietiging. Hoe weinig hebben degenen die verantwoordelijkheid dragen daartegen ondernomen?”

Het eendelige werk voor 23 solostrijkers is gebaseerd op een motief uit de treurmars van Beethovens symfonie nr. 3. In het werk vindt een geleidelijke emotionele verandering plaats van een door droefheid gekenmerkte somberheid naar een aarzelende verzoening via een muziek die is gekenmerkt door een krachtige, onderdrukte woede. Niettemin, zoals eigenlijk haast altijd bij deze componist: de muziek klinkt prachtig.

De haast wanhopig ontroerende vertolking van Furtwängler (Arkadia 78592) die kort na W.O. II werd gemaakt, is lastig verkrijgbaar en klinkt niet geweldig. Des te bevredigender is deze van Karajan, die het werk in 1947 al eens voor EMI opnam met het Weens filharmonisch orkest (EMI 566.390-2) en in 1980 nog eens na de hier genoemde opname, ook in Berlijn (DG 410.892-2).

Hij vormt en beheerst het bijna bovennatuurlijk klinkende geluid van de strijkers alsof het werk ter plekke ontstaat. Het resultaat is tegelijk mysterieus en ontroerend, maar ook niet geheel van wat pathos gevrijwaard.

Ook beide andere uitvoeringen behoren tot de beste in hun soort.