Strauss, R.: Symphonia domestica op. 53; Suite Der Bürger als Edelmann op. 60. Chicago symfonie orkest o.l.v. Fritz Reiner. RCA 09026-68637-2 (73’50”). 1956
Strauss, R.: Symphonia domestica op. 53; Don Juan op. 20. Tsjechisch filharmonisch orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy. Ondine ODE 943-2 (59’27”). 1997
Men kan zijn bezwaren hebben tegen de burgerlijke dagelijkse gang van het leven van de familie Strauss dat hier in de muziekvorm van de Symphonia domestica (1903) is gegoten: vader Richard, echtgenote Pauline en zoontje Franz hebben hun deel daaraan en we ‘horen’ onder andere hoe het zoontje in bad gaat, speelt, de ouwelui vrijen en een echtelijke ruzie hebben. Natuurlijk heeft ieder van de drie een eigen thema of zelfs een eigen instrument (zoonlief Bubi de hobo). Maar er is niets op tegen om het werk te beluisteren zonder het achterliggende programma te kennen. Dan is sprake van een schitterend geconstrueerd werk als sluitstuk van Strauss’ symfonische gedichten.
Vooral Fritz Reiner maakte deze muziek op geanimeerde wijze en met straffe hand geleid zeer genietbaar en het is bijzonder hoe goed zijn opname uit 1956 nog klinkt. Klinken doet de versie van Ashkenazy haast nog beter en hij geeft een mooi afgewogen interpretatie
In tweede instantie komt ook natuurlijk en onvermijdelijk Karajan weer in beeld (EMI 476.903-2) met een sterk verhalende lezing; verder de mooi afwerkende Järvi (Chandos CHAN 10206) en de markante Schwarz (Avie AV 2071).