Stravinsky: Vuurvogelsuite (1919); Le sacre du printemps. Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons. RCO Live RCO 08002 (55’27”) 2007/2006
Zonder ons direct in vergelijkingen te begeven, is het interessant de fonografische historie van beide werken bij het Amsterdamse orkest eens na te gaan. Dan valt de oogst tegen. Mengelberg waagde zich er niet aan. Voor de rest ziet het beeld er als volgt uit:
Sacre: Van Beinum in 1946. Dutton CDK 1206; Davis in 1976. Philips 464.744-2.
Haitink ging er in 1973 voor naar Londen, Chailly in 1985 naar Cleveland.
Vuurvogelsuite 1945/7: Rosbaud in 1956. Retrospective RET 044. Chailly in 1995. Decca 458.142-2. Ooit waren er en lp van Van Beinum uit 1956. Philips SR 06130 en eentje van Haitink uit 1961, Philips AY 835144. Blijkbaar nooit op cd heruitgegeven.
Complete Vuurvogel: Davis in 1978. Philips 400.078, 464.744-2.
Dat is een tamelijk magere oogst. Alleen daarom al is het belangrijk dat de Concertgebouworkestdiscografie nu is verrijkt met deze mooie, recente ‘live’ opname van dit tweetal werken. Jansons die in Oslo voor Chandos (CHAN 1188) wel ooit een Vuurvogel en een Sacre (EMI 569.841-2) opnam kreeg in Amsterdam een paar jaar geleden een mogelijkheid tot deze herkansing die hij met mooi resultaat aangreep. Zijn Sacre is er een van gecontroleerde extase, de Vuurvogelsuite klinkt sprrokjesachtig in al zijn schakeringen. Van deze combinatie werken werd dit zo een heel aantrekkelijke uitgave. Maar er zijn legio alternatieven die zeker niet moeten worden vergeten. Sommige daarvan tonen opnametechnisch een scherper focus op details.
Denk daarbij (en beluister liefst ook) Gergiev (Philips), Boulez (DG), Dorati (Mercury), Abbado (DG) voor de Sacre en Järvi (Telarc), Abbado (DG) en Chung (DG) voor de Vuurvogelsuite. En keer eens terug naar die geweldige oude Sacre van Van Beinum!