Szymanowski: Stabat Mater op. 53; Litanie aan de Maagd Maria op. 59; Symfonie nr. 3 op. 27 Lied van de nacht. Elzbieta Szmytka (s), Florence Quivar (ms), John Connell (bs), Jon Garrison (t) met het Birmingham symfonie orkest en –koor o.l.v. Simon Rattle. EMI 555.121-2 (55’59”). 1993
Szymanowski maakte een studie van de zestiende eeuwse Poolse kerkmuziek voordat hij in 1925 aan het Stabat Mater begon. Het resultaat van die studie blijkt meteen uit de eenvoud en de zuiverheid van het werk dat zo een interessant tegenwicht biedt van de royale, haast overdadige partituren van Koning Roger en de Symfonie nr. 3.
Verdwenen is de overchromatische harmonie die zoveel van zijn vroegere werken domineerde. Deze is vervangen door eenvoudiger akkoorden en mooi verdeelde spanningen en dissonanten.
Szymanowski was zelf niet religieus en zijn afstand tot de gevestigde R.K. kerk hielp hem mogelijk om een zekere afstand te bewaren tot het Stabat Mater thema, dat eveneens juist mogelijk daardoor een groot meesterwerk werd.
De componist omschreef het werk als een boeren requiem (de tekst is Pools en niet Latijn) en het werk heeft dezelfde kwaliteiten van naïeve directheid als de schilderijen die in de oude houten kerken in Zuid Polen te vinden zijn.
Het Stabat Mater bevat mede Szymanowski’s mooiste muziek. Luister bijvoorbeeld hoe in het laatste deel de sopraansolo naar voren komt vanuit zachte dissonanten van de klarinetten en uitgroeit tot een machtig majeur akkoord met het koor gedurende een subliem moment. Rattle stuurt de eb en vloedwerking van de muziek heel kundig van ingetogen intensief tot gepassioneerde uitbarstingen. Ook de andere werken zijn bij hem in meesterhanden.