CD Recensies

SCHUBERT: PIANOSONATES NR. 16 EN 21 E.A., PIRES

Schubert: Pianosonates nr. 16 in a D. 845 en 21 in Bes D. 960. Maria João Pires. DG 477.8107 (83’17”). 2012

 

Schubert: Pianosonate nr. 21 in Bes D. 960; Impromptu’s in Ges op.90/3 D. 899 en As op. 90/4 D. 899. Maria João Pires. Erato ECD 88181 (54’02”). 1985

 

Schubert: Pianosonate nr. 18 in G op. 78 D. 894; Impromptu’s in c op.90/1 en Es op. 90/2 D. 899. Maria João Pires. Erato 2292-453262 (54’29”). 1987

 

Schubert: Pianosonate nr. 13 in A D. 664; Fantasie in f op. 103 D. 940; Rondo in A op.107 D. 951; Allegro in a ‘Lebensstürme’ op. posth. 143 D. 784; (Pianosonate in a op. posth. 143 D. 784). Maria João Pires en Ricardo Castro Herrera. DG 477.5233  (2 cd’s, 1u. 33’09”). 2004

 

Schubert: Pianosonate nr. 14 in a op. posth. D. 784; Moments musicaux nr.1-6 op. 94 D. 70; Scherzi nr. 1 en 2 D. 593. Maria João Pires. DG 427.769-2 (63’05”). 1989

 

Schubert: Impromptu’s D 899 nr. 1-4; Allegretto in c D. 915; Impromptu’s D. 935 nr. 1-4; Klavierstücke nr. 1-3 D. 946. Maria João Pires. DG 457.550-2 (2 cd’s, 1u. 48’17”). 1996

 

De verschijning in februari 2013 van Pires’ opname van Schuberts pianosonates nr. 16 en 21 was aanleiding genoeg om al het Schubertmateriaal van de pianiste nog eens uit het rek te halen en er opnieuw aandachtig naar te luisteren. Een mooi uitgangspunt vormt de opname van de complete Impromptu’s uit 1996. De opname is heel welbewust opgedragen aan Sviatoslav Richter en bevat een boekje waarin de standaard toelichting met biografie is vervangen door zorgvuldig uitgekozen eigen teksten van de pianiste zelf: overdenkingen over tijd, ruimte en wildernis uit Yves Simon’s Le voyageur magnifique, meditaties over Schubert als Der wunderbare Wanderer en gedachten van  de neurowetenschapper Antonio R. Damásio over de fysiologie van prachtige muziek. 

Zoals dat vaker met een voorwoord is, het kan misschien beter worden gelezen wanneer men al heeft geluisterd wanneer bepaalde fragmenten, die voor elke luisteraar kunnen verschillen, in de geest resoneren met elementen die men kort tevoren heeft gehoord.

Pires’ kenmerkende kalme en tegelijk gepassioneerde absorptie van alles wat ze speelt – die concentratie maakt dat het al luisterend lijkt of men twee goede vrienden stiekem afluistert terwijl ze geheimen uitwisselen – vindt geen grotere boezemvriend dan de specifieke gevoeligheid van Schubert. Ieder werk dat ze van hem speelt bezit een zeldzame sfeer van integriteit en totaliteit die volkomen voortvloeit uit scherpzinnige waarneming en lang overwogen reacties.

Maar er is meer aan de hand. Het begrip ‘interpreteren’ houdt vaak in dat een uitvoerende musicus iets van zichzelf toevoegt (of veranderd) aan een te spelen werk. In die zin ‘interpreteert’ Pires niet, al legt ze waarschijnlijk wel ziel en zaligheid in haar voordracht.

Nee, het is net alsof ze met hoofd en ziel in de huid van Schubert kruipt (zoals ze daarvoor ook al met veel succes bij Mozart en iets mindere mate bij Chopin deed en merkwaardig genoeg duidelijk minder overtuigend bij Beethoven) en met hem in een stream of consciousness de muziek heel natuurlijk laat opwellen. Ze toont daarbij alle geduld die bij Schubert nodig is, er klinkt niets opgelegd, de sfeer is mild romantisch maar wel steeds gebonden aan een stevige structurele ruggengraat.

Frasen worden fraai gevormd, de expressie is voortdurend juist, de proporties kloppen, de emotionele contouren zijn duidelijk, maar onoverdreven als inderdaad in een rustig, goed gesprek aanwezig. Het variatiedeel is vol fraaie afwisseling, de onderstromen van het scherzo zijn goed belicht en het slotrondo is voldoende spontaan.

Natuurlijk is het interessant de sonate nr. 21 te vergelijken met haar vertolking uit 1985. Veel is niet aan haar opvatting gewijzigd; het eerste is haast identiek, klinkt nu alleen nog beter; het langzame deel en de finale zijn langzamer geworden.

Is er dan helemaal geen kritiek mogelijk? Ja, op het hoogste niveau geoordeeld had de eerdere sonate best iets meer innerlijke dramatiek verdragen. Het is tenslotte een mineurwerk.

Hopelijk is deze nieuwe, best wel bijzondere uitgave aanleiding om dat oudere materiaal er nog eens bij te halen. Men zal niet worden teleurgesteld!  

Wie per se wil vergelijken, komt bij Pollini (DG 447.451-2), Schiff (Decca 448-390-2), Lupu (Decca 475.7074), Richter (Philips 438.483-2), Uchida (Philips 475.628-2) en Brendel (Philips 422.075-2  ), Cooper (Ottavo PTRC 78923) terecht.