Schoeck: Das stille Leuchten nr. 1-28. Dietrich Fischer-Dieskau en Hartmut Höll. Claves CD 50-8910 (51’31”). 1988
Schoeck: Unter Sternen op. 55; Frühgesicht; Ein Tagwerk I, II; Das stille Leuchten op. 60; Das Ende des Festes; Frühgesicht op. 55; Jugendgedenken op.24/10; Reisephantasie; Das Ende des Festes; Jetzt rede Du! Lieder op. 20; Auf ein Kind op.20/1; Nachruf op.20/14; Dämmerung sekte sich von ober op. 19a/2; Ach wie schön op.33/1; Nachklang op.19b/1; Venezianisches Epigramm op. 19b/13; Höre den Rat op.19b/5; Auskunft op. 8/3; Peregrina nr. 2 op. 17/4; Ravenna I op. 24b/9; Im Kreuzgang von Santo Stefano op. 31/3; Kindheit op. 31/2; Liederen op. 44 nr.1-10; Kennst du das auch op. 24b/4; Keine Rast op. 24b/7; Das Ziel op.24b/8; Aus zwei Tälern op.8/2; Jetzt rede du op. 60/28. Dietrich-Fischer Dieskau en Margrit Weber c.q. Karl Engel. DG 463.513-2 (78’). 1958/77
Niemand heeft meer gedaan voor de prachtige, maar onderschatte en dus onbekende liederen van Othmar Schoeck en de keuze uit dat materiaal die hij op deze twee cd’s maakte geeft een goed beeld van de verscheidenheid en het evocatieve karakter van deze liederen waarvan de teksten nu eens niet zijn ontleend aan materiaal van voor de hand liggende dichters.
Neem als voorbeeld Nachruf, een treffend lied van een oudere die treurt over het gemis aan vrienden of Jugendgedanken, een nostalgieke herinnering aan gelukkige ogenblikken. Wie voor het eerst naar liederen van Schoeck luistert, kan mogelijk het beste beginnen met Im Kreuzgang von Santo Stefano of Ravenna.
Stuk voor stukken tonen deze liederen meteen een eigen sfeer, een eigen karakter. Waarschijnlijk heeft ook niemand anders dan Fischer-Dieskau zo’n goed en warm pleidooi voor dit moois gehouden. Hooguit Andreas Schmidt (CPO 999.472-2) kwam enigszins in de buurt.