Schubert: Meerstemmige liederen. Des Tages Weihe D. 763; Im  gegenwärtigen Vergangenes D. 710; Nachthelle D. 892; Gesand der Geister über den Wassern D. 714; An die Sonne D. 439; Gott ist mein Hirt D. 706; Mirjams Siegesgesang D. 942; Gebet D. 815; Glaube, Hoffnung und Liebe D. 854. Charlotte Margiono (s), Myra Kroese (a), Hein Meens (t) en Robert Holl (bs) met Rudolf Jansen (p), Vladimir Mendelssohn (va), Esther van Stralen (va), Herre Jan Stegenga (vc), Cecilia van Hoof (vc), Peter Luit (cb) en het Nederlands kamerkoor o.l.v. Robert Holl. Sony SK 53295 (76’38”). 1988

Schubert: Meerstemmige liederen. An die Sonne D. 439; Der Gondelfahrer D. 809; Nachthelle D. 892; Ständchen D. 920; Des Tages Weihe D. 763; Gott ist mein Hirt D. 706; Gott in der Natur D. 757; Nachtgesang im Walde D. 913; Sehnsucht D. 656; Gesang der Geister über den Wassern D. 714; Mondenschein D. 875; Gebet D. 815. Koorsolisten, Instrumentalisten en het Monteverdi koor o.l.v. John Eliot Gardiner. Philips 454.428-2 (72’15”). 1994

Geconfronteerd met Schuberts enorme oeuvre valt op dat de meerstemmige liederen maar terloops de aandacht krijgen die ze best verdienen. Drie daarvan vergen bij voorkeur orkestbegeleiding (daaronder Gesang der Geister über den Wassern), zestien zijn met pianobegeleiding en liefst 26 a cappella.

Bij sommige gaat het om makkelijke, levenslustige Biedermeier liederen die werden gecultiveerd door middenklasse koren, bij andere is een serieuzer, expressiever materiaal aan de orde. Op dit tweetal elkaar deels aanvullende cd’s horen we iets van beide vormen. Samen geven deze de rijkdom en de breedte van Schuberts genie aardig inhoud.

Beide opnamen bieden met hun goed verzorgde en meer dan adequaat uitgevoerde selecties een aardig beeld van deze onbekendere kant van Schubert. Ieder voor zich mag daartussen de juweeltjes ontdekken.

Een goedkoop alternatief biedt eventueel nog Naxos 8.570961 met Silke Schwarz, Sibylla Rubens, Ingeborg Danz, Marcus Schmidl en pianist Ulrich Eisenlohr.