Spohr: Nonet in F op. 31; Ibert: Interludes voor fluit, viool en harp nr. 1-2; Janáček: Suite Mladi; Widmann: Duo’s voor viool en cello band 2 br. 1-11. Andrea Lieberknecht (fl), François Leleux (h), Marie Luise Neunecker (hn), Dag Jensen (fag), Lisa Batiashvili (v), Alois Posch (cb), Florian Donderer (va), Jana Bouškova (hrp), Shirley Brill (kl), Sebastian Manz (kl), Christian Tetzlaff (v), Marie-Elisabeth Hecker (vc). Avi 8553261 (75’18”). 2011
Meer nog dan met zijn viool- en klarinetconcerten manifesteert Spohr zich op zijn best met het (Grand) Nonet uit 1831, een melodieus goed opgebouwd werk. Van het vierdelige werk is het tweede, een scherzo, vol borrelende vrolijkheid, het aantrekkelijkst. Zoals van deze componist te verwachten is de vioolpartij vrij pittig, maar niet dominant.
Batiashvili en haar echtgenoot Leleux nodigden voor een soort vriendenconcert andere instrumentalisten van naam uit en samen geven ze een heel geslaagde uitvoering vol charme en humor van dit werk. De uitvoering kan zich heel goed handhaven naast vroegere, in 1952 te beginnen met het Weens octet en met vele verdere goede bijdragen (zie Vergelijkende Discografie).
Voor een nog luchtiger moment zorgen beide Interludes uit 'Le burlador' voor voor fluit, viool en harp uit 1946.
In Mladi (Jeugd) van Janáček wordt het podium gelaten aan een blaaskwintet dat hier voor een heel gedistingeerde, frisse verklanking verzorgt met alle aandacht voor de gevoeliger nuancen in dit kostelijke werk. Hoe goed deze interpretatie is geslaagd, bij vergelijking met vertolkingen van o.m. het Ensemble Wien-Berlin (DG), het Boeykens ensemble (Harmonia Mundi) en het Thompson kwintet (Naxos).
En dan is er de bescheiden, maar aangename kennismaking met het werk van klarinettist/componist Jörg Widmann (1973), leerling van o.a. Henze en Rihm. Een eveneens goed geslaagd slot.