Strauss, R.: Aus Italien op. 16; Metamorphosen TrV. 2990. Koninklijk Schots nationaal orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 7133 (67’42”). 1989

Strauss, R.: Aus Italien op. 16; Die Liebe der Danae op. 83, Symfonisch fragment; ‘Walzerfolge’ uit de derde akte van Der Rosenkavalier TrV. 227a. Slowaaks filharmonisch orkest o.l.v. Zdenek Kosler. Naxos 8.550342 (59’27”). 1990

Een door Brahms aanbevolen reis naar Italië met bezoeken aan Rome, Bologna, Napels, Sorrento, Salerno en Capri leidde in 1886 tot een van de vroege Symfonische gedichten – Symfonische fantasie genaamd in dit geval - van Strauss. Men hoeft niet eens aandachtig op te letten om op een gegeven moment het volksliedje Funiculi, funiculà van Denza daarin terug te kennen. Verder doet het werk de componist nog geen volledig recht.

Verder behoort het werk mogelijk daarom tot de minder uitgevoerde en zelfs trouwe Straussdirigenten als Böhm en Karajan blijken er nooit opnamen van te hebben gemaakt. Maar plaatsvervangend kan dit tweetal uitgaven heel goed dienen.

Järvi en het Schotse orkest tonen aan dat ze goed thuis zijn in deze compositie en voeren deze met de nodige zwier uit. Ook de late Metamorfosen komen mooi uit de verf bij de strijkers, zij het dat hier Karajan op DG eigenlijk nog steeds onovertroffen is. Pluspunt is dan wel weer de erg goede weergavekwaliteit.

Verder is de Slowaakse opname minstens zo interessant door de toevoegingen. Kosler dirigeert levendige, tot in het detail goed uitgewerkte vertolkingen en op het orkestspel valt weinig aan te merken. Aardig dat hij ook het voor dirigent Clemens Krauss geschreven ongeveer tien minuten durende vrij onbekende symfonische fragment uit de opera Die Liebe der Danae uit 1952 en de walsenreeks uit Der Rosenkavalier een plaatsje gaf. Dat Slowaakse orkest is trouwens boven verwachting goed.