Schubert: Auf dem Wasser zu singen S. 558/2; Wanderer fantasie in C op. 15, D 760; Litanei auf das Fest aller Seelen S. 562/1; Der Müller und der Bach S. 565/2; Duitse dansen op.posth. 171, D. 790 nr. 1-12; Allegretto in c D. 915; Ländler nr. 12 in Es D. 366; Impromptus posthumes nr. 1-3 D. 946; Schubert/R. Strauss: Kupelwieser-Walzer Schubert. Bertrand Chamayou. Erato 463707 (70’19”). 2013
Als vrijwel enige onder de grote componisten van pianomuziek was Schubert zelf geen pianovirtuoos. Dat is te merken aan het ontbreken van bravura passages in zijn pianowerken. Alleen de Wanderer fantasie vormt daarop een uitzondering. Voor de rest worden er geen al te hoge eisen aan de technische vaardigheid van de vertolker gesteld.
In plaats daarvan vertaalde Schubert zijn vrijwel ongeëvenaarde lyrische gaven in vrijwel elk pianowerk dat uit zijn handen kwam. – van de talloze luchthartige dansen tot zelfs in de vele pianosonates. Bovendien horen we in de kortere stukken duidelijk Schubert als proto-romanticus; daarin gaat het vooral om melodiek en helemaal niet om afgebakende vormen.
Dat heeft Chamayou uitstekend begrepen en in dit heel oorspronkelijke, zeer gemêleerde programma geeft hij daarom blijk van een groot dichterlijk gevoel dat gelukkig gepaard gaat aan een grote nauwkeurigheid bij realisatie van het notenbeeld.
Hooguit in de Wanderer fantasie waarover Schubert zelf zei ‘Laat de duivel die maar spelen’ is precisie niet genoeg, maar mankeert het wat aan passie in de snelle delen die bij Pollini (DG 419.672-2), Richter (EMI 566.895-2), Perahia (Sony MK 42124) en Schiff (ECM 464.320-2) wel te horen was. Verder alle lof en fijn dat Erato weer tot leven is gekomen.