CD Recensies

STRAVINSKY: DANSES CONCERTANTES; DUMBARTON OAKS, APOLLON MUSAGÈTE E.A.

Stravinsky: Concert in Es Dumbarton Oaks; Tango; Ragtime; Danses concertantes. London Sinfonietta o.l.v. Riccardo Chailly. Ricordi 94020, Carrere 94020 (44’31”). 1979

 

Stravinsky: Monumentum pro Gesualdo di Venosa ad cd annum; Danses concertantes; Concert in D; Apollon musagète. Stuttgarts kamerorkest o.l.v. Dennis Russell Davies. ECM 472.1862 (68’35”). 2002

 

“Onvolwassen dichters apen na, volwassen dichters stelen” zei T S Eliot en Stravinsky ging soms van diezelfde gedachte uit waar het om zijn eigen leentjebuur spelen ging; die omschreef hij als een ‘zeldzame vorm van kleptomanie’. Heel wat van die gewoonte is hoorbaar in de programma’s op dit tweetal cd’s die samen materiaal bieden dat samen zo’n 42 jaar van zijn kaleidoscopische loopbaan omvatten.

Dat begint met de ironische, jazzachtige Ragtime uit 1918 en vervolgt met het in de verte op Bachs Brandenburgse Concerten leunende Concert in Es Dumbarton Oaks uit 1938 (het landgoed waar in 1944 de blauwdruk werd ontworpen voor de Verenigde Naties), vervolgens de montere, zwierige Danses concertantes (1942), dan met de statige, aristocratische balletmuziek Apollon musagète uit 1947, de pseudo Argentijnse Tango uit 1953, het droogkomische Concert in D (1946) en de pseudo Argentijnse Tango (1953). Veel daarvan is neoklassiek van stijl en parodistisch qua attitude.

Maar Monumentum pro Gesualdo di Venosa (1960) is andere stof: het excentrieke contrapunt en de heel eigen harmoniek van het drietal madrigalen uit de vijfde en zesde band zijn in haast gelijke mate aan Gesualdo en Stravinsky te danken.

Zowel Chailly – op een onbekende, maar fijne niet-Decca uitgave – als Russell Davies, die met deze opname de zestigste verjaardag van het ooit met Karl Münchinger begonnen Stuttgartse kamerorkest vierde, zorgen voor levendige, sfeervolle vertolkingen. Beide dirigenten staan een helder transparante uitvoeringswijze voor en dat werpt in beide gevallen kostelijke vruchten af.