CD Recensies

STRAVINSKY: THRENI; ORPHEUS; MOVEMENTS; REQUIEM CANTICLES; INTROITUS E.A.

Stravinsky: Threni; Orpheus; Movements; Requiem canticles. Theo Bruins (p), Sophia van Sante (ms), Günther Reich (bs), het Nederlands kamerkoor c.q. Elisabeth Lugt (s), Sophia van Sante (ms), Reinier Schweppe (t), Günther Reich (bs) met het Omroepkoor en het Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. Q-Disc 97014 (78’30”). 1968

 

Stravinsky: Threni; Canticum sacrum; Introitus; A sermon, a narrative and ….; The dove descending breaks the air. Bethany Bearslee (s), Beatrice Krebs (a), William Lewis (t), Robert Oliver (bs) c.q. Richard Robinson (t) Howard Chitjian (b), Los Angeles Festival koor en –symfonie orkest c.q. Gregg Smith singers en Columbia kamerensemble, c.q. Shirley Verrett (ms), Loren Driscoll (t), John Horton (spr) en het CBC symfonie orkest o.l.v. Igor Stravinsky. Sony 88697-10311-2 (80’45”). 1957/66

 

Vergeleken met de uitgebreide introspectie van Beethovens late strijkkwartetten of Verdi’s Falstaff zijn Stravinsky’s late werken bondig, hermetisch en hebben deze iets esoterisch. Dat heeft voor de aan zijn eerdere werken goed gewende luisteraar iets opwindend nieuws, maar ook wat geheimzinnigs.

Zijn laatste werken die volgden op Stravinsky’s tijdelijke bekering tot seriële en twaalftoons muziek maken gebruik van een syntaxis die we van andere tijdgenoot componisten kennen, maar ze hebben toch steeds duidelijk dat typische eigen Stravinskykarakter.

Het aantrekkelijke van dit tweetal elkaar alleen wat Threni (1958) betreft overlappende cd’s is, dat we hier een aantal van die late werken handig bijeen hebben. Chronologisch gezien te beginnen met Orpheus (1947), Canticum sacrum ad honorem Sanct Marci Nominis (1955), en vervolgend met de Movements (1959), A sermon, a narrative and a prayer (1961) het anthem The dove descending breaks the air (1962), Introitus (1965) en eindigend met de Requiem canticles (1966).  

Contrast genoeg, bijvoorbeeld tussen het lyrische Orpheus en de onbuigzame spiritualiteit van Threni. Meestal is dit materiaal in een zeer compacte vorm gegoten waardoor bijna elke noot de lading van een kleine dieptebom krijgt. Daarom moet men bij eerste kennismaking een aantal keer intensief naar deze werken luisteren voordat ze een deuk slaan in het muzikale geheugen. Daarvoor is een nagenoeg onverslijtbare cd natuurlijk ideaal geschikt.

Beide opnamen ontstonden kort na elkaar, bij de een gaat het om een levendige zaalopname, bij de tweede is natuurlijk de componist zelf de leidende factor, maar de studio opname klinkt wat killer. Er is veel voor te zeggen om ze contrasterend beide bij de hand te hebben.