Schnittke: Celloconcerten nr. 1 en 2; Cellosonates nr. 1 en 2; Concerto grosso voor viool, cello en orkest nr. 2. Alexander Ivashin (vc), Irina Schnittke (p), Tatyna Grindenko (v) met het Russisch Staatsorkest o.l.v. Valeri Polyansky. Chandos CHAN 239/41 (3 cd’s, 2u. 33’18”). 1998/2001
Bekentenismuziek. Geleidelijk gaf Schnittke zijn stilistische goocheltrucs op waarmee hij luisteraars die voor het eerst met hem werden geconfronteerd een makkelijke toegang tot zijn werken verschafte. Soms leek het of hij in plaats daarvan niet veel meer te bieden had dan onbeheerst tekeergaan, een soort emotionele Sint Vitusdans uit te voeren.
Maar de hier opgenomen werken zijn van een ander kaliber. Ze dateren respectievelijk uit 1986, 1990,1978, 1994 en 1982. Wat hier helpt, is dat Alexander Ivashin en zijn kompanen – meer nog dan Rostropovitch aan wie de cellowerken zijn opgedragen – pardoes tot de kern van deze muziek doordringt en dat het begeleidende orkest de juiste muzikale Russische genen beschikt. De soms aanwezige rauwheid van de muziek voelt nu als een positieve factor en de terugkerende thema’s winnen telkens wat aan potentie.
Onderbreek deze muziek en je merkt dat hij bezit van je heeft genomen en je dagenlang achtervolgt.