Caldara: Sonates voor 2 violen en b.c. in c op. 1/6, in E op. 2/11; in d op. 1/12, in Bes op. 2/12, in Bes op. 1/4, in g op. 2/4, in e op. 1/5, in F op. 2/8, in g op. 2/2; Chaconne in Bes op. op. 2/12. Amandine Beyer en Leila Schayegh (v), Jonathan Pesek (vc), Jörg-Andreas Bötticher (kl., org) en Matthias Später (lt). Glossa GCD 922514 (72’48”). 2014
Ooit, ruim een halve eeuw geleden, verrichtte August Wenzinger (1905-1996) als dirigent, cellist, gambist en met de Schola Cantorum Basiliensis pionierswerk op het gebied van de authentieke uitvoeringspraktijk (te beluisteren op oude Archiv opnamen). Hij zou verbaasd zijn welke vorderingen sindsdien zijn gemaakt, juist ook op zijn oude instituut in het barokbroeinest Bazel.
Zowel Amandine Beyer als Leila Schaeygh komen voort uit die daar gevestigde school en spelen als ware muzikale ontdekkingsreizigers van Antonio Caldara, die tot nu toe vooral en vrijwel uitsluitend bekend was als componist van oratoria en opera’s.
De hier vereeuwigde triosonates uit opus 1 en 2 dateren uit respectievelijk 1693 en 1699 met de gangbare afwisseling tussen snelle en langzame delen zoals in de sonata da chiesa naar het model Corelli. Verrassend is wel dat we bij op. 2 ook dansdelen aantreffen. Een waar juweeltje is de Chaconne waarin het wel lijkt of de musici vrij improviseren.
In melodisch opzicht is dit op en top typisch Italiaanse muziek en de beide violistes spelen dat mooi nadrukkelijk uit. Maar onderschat ook de virtuoze cellopartijen niet. Dat aan de continuokant zowel klavecimbel als orgel zijn ingezet, draagt veel bij tot afwisseling. Matthias Später bespeelt een welluidende liuto attiorbato. Het geheel klinkt heel kleurig en geëngageerd.