Copland: An outdoor overture; Suite Billy the kid; El Salón México; Rodeo. Colorado symfonie orkest o.l.v. Andrew Litton. BIS SACD 2164 (77’26”). 2014
Copland: Suite Billy the kid; Appalachian spring; Rodeo. San Francisco symfonie orkest o.l.v. Michael Tilson Thomass. RCA 09026-63511-2 (76’30”). 1999
In de jaren dertig deed Copland de bekende uitstpraak dat hij een groeiende ontevredenheid voelde over de relatie tussen het muziekminnende publiek en de levende componist. Hij besloot ‘te kijken of dat wat ik te zeggen heb ook in de meest simpele bewoordingen kan zeggen’.
Tot de vruchten van deze nogal populistische benadering behoren de drie geweldige balletpartituren met Amerikaanse onderwerpen: Billy the kid (1938), Rodeo (1942) en Appalachian spring (1944), aanvankelijk voor 13 instrumenten, later voor volledig orkest.
El salón México (1936) met zijn krachtige orkestratie en zijn zwierige dansritmen plus het gebruik van volksmelodieën wijst duidelijk al de richting waarin de latere balletten zich zullen ontwikkelen.
In tegenstelling tot het dramatische en uiteindelijk tragische Wilde Westen geschiedenis van Billy the kid die eindigt met een ‘shoot-out’ is Rodeo een komedie op een door Agnes de Mille bewerkt scenario. Op vijf minuten na is de muziek hiervan ook te vinden in de Four dance episodes.
Appalachian Spring werd geschreven voor de beroemde danseres Martha Graham en handelt in quasi mythische termen over hoop en aspiraties van een jong getrouwd stel dat zich in Pensylvania vestigt aan het begin van de negentiende eeuw.
Hier is Coplands vaardigheid om lucide, open texturen met uitgesproken positivistische melodieën te combineren heel duidelijk. Dat alles culmineert in de Shaker hymne ‘Simple gifts’ aan het slot van het werk. Er wordt een sterk gevoel van open ruimtes gewekt.
Littons orkest uit Colorado toont het juiste gevoel voor deze muziek en het is bijzonder goed opgenomen. Hij geeft Billy the kid in 32’23’ en Rodeo in 24’10” volledig wat een pré is. De dirigent zelf bespeelt zelfs even de honky-tonk piano. De tempi zijn aan de vlotte kant en het geheel is best geslaagd. Aardig is dat het programma begint met de optimistische Outdoor overture uit 1937 en bedoeld voor een schoolorkest dat erg vaardig moet zijn geweest.
De wat oudere opname van Tilson Thomas is ook nog erg waardevol omdat hij haast voor nog betere sfeertekeningen zorgt. Probeer zijn ‘Buckaroo holiday’ en ‘Hoe down’ uit Rodeo maar ‘ns.
Er is ook een ander goed klinkend alternatief voor Appalachian spring, Billy the kid en Rodeo, ditmaal samen met de Fanfare for the common man van Erich Kunzel (Telarc CD 80339) en eentje van Gerard Schwarz van Appalachian spring en de Symfonische ode (Delos DE 3154).