Chopin: Cellosonate in g op. 65; Grand duo concertant in E over thema’s uit ‘Robert le diable’; Introduction et polonaise brillante in C op. 3; Franchomme: Trois thèmes avec variaties op. 22 nr. 1-3; Grand duo sur thèmes de Meyerbeers ‘Robert le diable in E; Duo ‘Sur un motief d’Anna Bolena de Donizetti op. 23. Met Federico Bosco. Odradek ODRCD 0327 (75’11”). 2015
Bekend is dat Chopin tot zijn cellosonate werd geïnspireerd nadat hij Auguste Franchomme, de meest gevierde cellist uit zijn tijd in 1832 in Parijs had ontmoet. Het werk is ook aan hem opgedragen en het schijnt dat hij hem enigszins heeft geholpen wat de puur technische aspecten van het werk aangaat. De vriendschap tussen hem moet hecht en wederzijds inspirerend zijn geweest want Auguste-Joseph Franchomme (1808-1884) componeerde zelf ook en zijn drie thema’s met variaties zijn achtereenvolgens op Donizetti, Beethoven en Bellini gebaseerd. Ook de beide andere duo’s maken gebruik van destijd bekende operamotieven.
Interessant is verder dat beide componisten als in een wedstrijd aan de slag gingen met Meyerbeers toen populaire opera Robert le diable (die in 1831 in Parijs in première was gegaan). Een winnaar is moeilljk aan te wijzen; het was ook geen improvisatiewedstrijd.
Deze uitgave met de passende titel À mon ami is vooral interessant door het verband dat tussen beide componisten is gelegd en door de vermoedelijke fonografische premières van de stukken van Franchomme.
Er is sprake van mooie dialogen waarbij de Spaanse celliste de nodige passie vol suggestieve gloed toont die enigszins wordt gecompenseerd door de wat koelere pianobegeleiding. Zelfs het wat kronkelende eerste deel van Chopins sonate klinkt homogeen en treffend. Maar het derde deel met Chopin treffendste elegische melodiek is het fraaist. Het wil wat zeggen, dat Blanco hier Rostropovich (DG 419.860-2) dicht benadert.
Federico Bosco speelt op een Pleyel double piano uit 1898. Dat is een aardig idee en leidt tot heel mooie momenten in de kalme lyrische gedeelten, maar waar meer toon en kracht is vereist schiet het instrument tegenover de warme, vollere toon van Blanco’s Franse Pierray cello uit 1720 wat tekort.
Het lijkt interessant om ook eens te luisteren naar deze Spaanse uit het land van Casals in Bachs solocellosuites nr. 1 en 4 en werken voor cello en klavecimbel van Barrière met Maria Gonàlez (klavecimbel, theorbe en barokgtaar) op BMN Audiophil 20157.