Chopin: Pianoconcert nr. 1 in e op. 11; Ballades nr.1 in g op. 23, 2 in F op. 38, 3 in As op. 47 en 4 in f op. 52. Seong-Jin Cho met het Londens symfonie orkest o.l.v. Gianandrea Noseda. DG 479.5941 (78’55”). 2016
Eind jaren vijftig vorige eeuw heeft uw recensent deels pecunia causa (net bij maandblad Luister…! ontslagen omdat de muziekindustrie geen Vergelijkende Discografieën pruimde), deels om aan het verkoopfront de invloed van plaatkritiek te ervaren. Dat leverde enerzijds een kring van klanten op die mijn werk kenden en daar groot vertrouwen in hadden, maar ook niet-kenners die de naïeve opvatting hadden, dat ‘de nieuwste opname ook wel de beste zou zijn’.
Toen al waren er van het ijzeren repertoire vaak al tientallen opnamen van hetzelfde werk, intussen zijn dat er soms honderden geworden.
Daaraan moest ik denken toen deze cd van Seong-Jin Cho is de 21-jarige winnaar van het zeventiende Chopinconcours verscheen. Tweespaltige gedachten kwamen op: natuurlijk is het nieuws, zo’n jonge onbekende grootheid die terecht om aandacht vraagt en die deze ook verdient, logisch dat de muziekindustrie draaiende moet worden gehouden met commercieel vers, publiciteitswaardig kanonnenvlees, vanzelfsprekend is het interessant kennis te maken met een nieuw hoogbegaafd talent en moeten diens prestaties naar waarde worden geschat.
Mar maakt het niet ook wat moedeloos dat eigenlijk niemand meer zit te wachten op weer een Chopin cd, waar we al beschikken over fantastische opnamen van Martha Argerich (EMI 556.798-2), Murray Perahia (Sony SMK 87323, 07464-44922-2) en Krystian Zimerman (DG 459.684-2) wat het eerste pianoconcert en nog geen maand geleden ook al drie opnamen van dit werk verschenen (Martin Oei, Fumiko Shiraga en Elizabeth Sombart), terwijl we al over zulke prachtige opnamen van de Ballades beschikken van Zimerman (DG 423.090-2), Perahia (Sony 07464-64399-2) en Anderszewski (Virgin 545.619-2).
Maar goed, laten we eens luisteren naar de Zuid-Koreaan en hem langs de interpretatieve meetlat leggen. Hij vond een milde, heldere, duidelijk eigen stem die goed bij zijn Chopinopvatting past. Dichterlijk gevoel genoeg in de Bellini-achtige cantilenen. Virtuoze passages sprankelen briljant en het enige waar het eigenlijk wat aan ontbreekt zijn kleurnuancen en een iets minder naar binnen gekeerde opvatting.
Wie een van de eerder genoemde favoriete opnamen bezit hoeft dus niet voor een nieuwe overtreffende trap in de beurs te tasten, maar wie ervan houdt om belangstellend nieuw talent een kans te geven, kan een poging wagen.
Afwachten maar of Cho een beter lot is beschoren is dan andere winnaars uit de laatste tijd – Stanislav Bunin, Yundi Li, Rafal Blechaz en Yulianna Avdeeva - van wie we niets positiefs meer vernemen.