enti: Symfonieën nr. 1 in C WO. 32, 2 in D WO. 33, 3 in G WO. 34 ‘Grote nationale symfonie’, 4 in D WO. 35. Mozarteum orkest Salzburg o.l.v. Ivor Bolton. Sony 88985-30539-2 (2 cd’s, 1u.46’03”). 2014
Ware het indertijd niet de liefde geweest die Vladimir Horowitz demonstratief koesterde en praktisch bewees voor de uitgebreide pianomuziek van Clementi (RCA GD 87753, 09026-62643-2), dan was de componist tot de huidige tijd van de herontdekkingen waarschijnlijk uit beeld verdwenen.
Lang stond Clementi bekend als pianist, leraar, theoreticus, piano fabrikant en als Beethovens vriend en uitgever en niet zozeer als componist.
Maar al jong werd hij al voorgesteld als een wonderkind met Mozartiaanse allure en gedurende zijn tachtig levensjaren behoorde hij tot de zeer gerespecteerde musici in heel Europa.
De in Italië geboren Clementi werd als kind door zijn vader toevertrouwd aan het Engelse parlementslid Peter Beckford en ging in 1767 als vijftienjarige naar Engeland. Waar hij zich met Beckford in Dorset vestigde. In 1774 werd hij bevrijd van de verplichtingen jegens zijn mentor en ging hij vanaf 1777 de Italiaanse opera in Londen leiden.
Vier jaar later maakte hij hij een tournee door Europa en nodigde hij pianorivalen uit voor publieke duels in het improviseren en a prima visa spelen. Mozart, een van zijn opponenten, was niet erg onder de indruk: “Hij beschikt over een grote handigheid met zijn rechterhand, zijn sterpassages zijn tertsen. Maar los daarvan heeft hij geen reet smaak of gevoel. Hij is niet meer dan een mechanicus.”
In 1810 keerde Clementi terug naar Londen waar hij symfonieën, concerten, pianosonates en zijn beroemde Gradus ad parnassum ging schrijven.
Tot zijn leerlingen behoorden Hummel (slechts kortstondig) en de Ier John Field die door Europa trok om de piano’s van zijn leraar te demonstreren.
Clementi reisde toen weinig meer rond, maar imponeerde het publiek nog wel met optredens in Parijs en Leipzig. Het was verloren moeite want de snel gestegen roem en populariteit van Beethoven werd hem fataal. Maar in 1832 kreeg hij wel een grootse begrafenis met een eredienst in de Westminster Abbey waar hij ook begraven is. Op zijn graftombe staat ‘The father of the Pianoforte’.
Clementi moet een twintigtal symfonieën hebben geschreven, maar daarvan zijn er slechts zes met wat extra losse delen overgeleverd. Het gaat om opgewekte lichtgewicht werken uit de periode 1802 tot 1810.
De werken zijn vrij groots opgezet en de orkestratie biedt ruimte aan trombones. Elk werk begint meteen behoorlijk imposante inleiding, die vaak – zeker in nr. 4 – chromatisch is. Verder vallen de vele plotselinge wisselingen van toonaard op en de kleurige behandeling van de partijen voor hout- en koperblazers. De late Haydn en de jonge Beethoven zijn als invloeden speurbaar.
In de Great National Symphony betoont de componist eer aan zijn tweede vaderland door God save te king te citeren. De muziek heeft misschien een wat ongelijkmatig karakter, maar heeft ook wat intrigerends en is in elk geval heel onderhoudend.
De enige concurrent van Bolton is Francesco d’Avalos met het Philharmonia orkest (ASV CDDCS 247), maar Bolton laat de muziek wat gedifferentieerder en subtieler uitgewerkt klinken.