Chopin: Préludes op. 28 nr. 1-24; Berceuse in Des op. 57; Barcarolle in Fis op. 80. Emmanuel Despax. Signum SIGCD 482 (55’09”). 2013
De 24 Préludes (opus 2) werden in de winter van 1838 op het eiland Mallorca geschreven. Ze zijn wel vergeleken het de preludes uit Bachs Wohltemperiertes Klavier die ook op dezelfde manier alle majeur en mineur toonaarden doorlopen. Die vergelijking is redelijk genoeg omdat bekend is dat Bach een kopie van die partituur had meegenomen naar Mallorca. Maar waar Bach elke prelude als voorbereiding voor een daaropvolgende fuga gebruikt, is er niets voorbereidends aan de Préludes van Chopin. Het gaat om zeer geconcentreerde dichterlijke miniaturen en de sfeervolste stukken die hij ooit schreef.
George Sand’s relaas over hun verblijf in het oude klooster verhaalt van Chopins ‘door zijn eigen verbeelding gewekte morbide angst’. Haar visie mag dan wat geromantiseerd zijn, maar het is duidelijk hoorbaar hoe de stemmingen in deze Préludes wild fluctueren tussen euforie en wanhoop. Dat gaat van de ingehouden melancholie uit nr. 6 via de tere grilligheid uit nr. 11 tot de gepassioneerde vaart uit nr. 24.
In zijn eigen toelichting bij deze opname zegt de Franse pianist Emmanuel Despax die vrijwel gelijktijdig een opname van het Pianoconcert nr. 2 van Saint-Saëns, het Pianoconcert van Stephen Goss en de Variations symphoniques van Franck maakte (Signum SIGCD 349): De complexe Chopin met zijn meerdere gezichten en tegenstrijdigheden heeft me altijd gefascineerd. Zijn muziek heeft een enorm bereik en is tegelijkertijd ongelooflijk intiem en poëtisch. Hij heeft deels de reputatie van alleen een schrijver van sentimentele salonmuziek te zijn. Via deze opname wil ik dat corrigeren en demonstreren hoe tijdloos en relevant, hoe modern zijn boodschap is’.
Dat wekt hooggespannen verwachtingen, temeer daar hij zich baseerde op de jongste, gecorrigeerde uitgaven en manuscripten raadpleegde om ongeautoriseerde aanwijzingen over dynamiek, pedaalgebruik en frasering te vermijden.
Of zulke accuratesse uit zijn spel spreekt? Dat hij over de nodige gevoeligheid beschikt, wordt in bijna een uur wel duidelijk. Maar dan gaan de tekortkomingen van zijn voordracht storen. De linkerhand is nogal tam in nr. 3. Lichte aarzelingen en ritardandi bovenin de frasen van nr. 8, 10, 12 en 19 belemmeren de logische muziekstroom, nr. 16 mist vaart, nr. 24 is te gelijkmatig, maar daarentegen zijn nr. 14 en 22 haast weer te fel. Zo ontstaat geheel ongewild toch die sfeer van mooie salonmuziek, maar van die opvatting is bijvoorbeeld Ivan Moravec (Supraphon SU 11.0630-2) de betere leidsman.
Ook de Berceuse klinkt nogal week en eigenlijk alleen de Barcarolle is heel goed geslaagd. Dat maakt de oogst nogal mager. Sinds de Vergelijkende Discografie van eind 2013 is nauwelijks iets veranderd aan de voorkeur voor Argerich (DG 415.836-2).