Couperin, F.: L’alchimiste, un petite théâtre. Pièces de clavecin boek 1 ordres 3 en 4, boek 2, ordre 11, boek 3 ordre 19, boek 4 ordres 20 en 27. Bertrand Cuiller. Harmonia Mundi HMM 90.2375/6 (2 cd’s, 2u., 07’43”). 2017
François Couperin (1668-1733) was naar de normen van zijn tijd geen bijzonder productieve componist, maar zijn nalatenschap van twee orgelmissen, drie Leçons de ténèbres, instrumentale kamermuziek en, bovenal, zijn muziek voor solo klavecimbel getuigt onder meer van veel fantasie en van een scrupuleuze aandacht voor het detail.
Couperins 27 ordres - een term die hij gebruikte om groepen stukken in dezelfde toonsoort aan te geven, ergens tussen een suite en een bloemlezing - moeten worden beschouwd als een van de grootste uitdagingen voor de klavecinist. Niet alleen moet hij Couperins zeer gedetailleerde aanwijzingen opvolgen, hij of zij moet moet ook nog eens de raadsels, abstracties en metaforen in zoveel van deze stukken zien te interpreteren.
Slechts tien klavecinisten in meer dan een halve eeuw van commerciële opnames hebben Couperins odyssee voor klavecimbel voltooid en van hen was het Scott Ross in 1978 (?) (Stil 1502 SAN 03, 12 cd’s) die het meest consistent tot de kern van diens ongrijpbare muzikale idioom doordringt. Ross, die in 1989 stierf, had een vlekkeloze techniek en bezat het vermogen om Couperins subtiel gekleurde beelden met een spel te schilderen dat majestueus of broos kon zijn, al naar gelang het onderwerp in kwestie dat verlangde.
Voor een wai minder geslaagde, maar goedkoper alternatief zorgde de Duitse Michael Borgstede in 2005 (Brilliant Classics 93082, 11 cd’s).
En nu lijkt dus de Franse Bertrand Cuiller, die eerder in 2014 op 2 cd’s de Pièces pour clavecin van Rameau mooi opnam (Mirare MIR 266, 2 cd’s) te zijn begonnen aan ook een volledige opname.
Anders dan in de titel aangegeven, voert hij de werken niet in chronologische volgorde uit, maar koos hij voor een thematische opzet. Zoals de titel van deze uitgave aangeeft, gaat het bij de eerste aflevering om door het theater geïnspireerde werken. De bedoeling is dat tot slot aan de serie ook kamermuzikale-, vocale en orgelwerken worden toegevoegd, samen met wat extra klavecimbelwerken. Cuiller speelt op een mooi Philippe Humeau klavecimbel naar een Frans zeventiende eeuws model. Daarbij doet hij zo wel de verheven statements met grandeur en de karakterstukken met veel charme recht. Ornamenten worden fijnzinnig aangebracht en het geheel krijgt een fraaie, enigszins commedia dell’ arte achtige sfeer mee. Een veelbelovend begin.