CD Recensies

CHOPIN: PRÉLUDES E.A., ACHÚCARRO

Chopin: Préludes op. 28 nr. 1-24; Préludes in cis op. 45, in A op. post.; Fantaisie-impromptu in cis op. 66; Nocturnes nr. 2 in Es op. 8 en 20 in  cis op. post.; Barcarolle in Fis op. 60. Joaquin Achúcarro. La dolce volta LDV 44D (74’30”). 2017

 

De winter van 1838 op Mallorca in een waarschijnlijk slecht verwarmd klooster, volgens George Sand met de componist in een vrij morbide stemming, moet niet de ideale plek zijn geweest voor Chopin om zijn 24 Préludes op. 28 waarin alle toonaarden een beurt krijgen te componeren.

Deze zeer geconcentreerde dichterlijke miniaturen behoren echter tot de sfeervolste werken die hij schreef. In wezen zijn het werkjes waarin de stemming wisselt tussen euforie en wanhoop, met als bijzondere momenten de ingehouden melancholie van nr. 4, de subtiele grilligheid van nr. 11 en de gepassioneerde vaart van nr. 24.

Van de in november 1932 geboren Baskisch-Spaanse pianist Joaquin Achúcarro verschijnt pas na 2000 een stel opnamen met pianowerken van Schumann, Chopin, Liszt, Brahms, Borodin, Grieg, Granados, Albéniz, Scriabin, Falla, Debussy, Ravel, Gershwin en Poulenc.

Hij beschouwt de Préludes als psychologische studies van de menselijke natuur met stemmingen die gaan van blijdschap, hoop, triomf, heldhaftigheid tot boosheid, nostalgie, tragiek, treurigheid, berusting tot wanhoop. Dat hij zo lang wachtte om de Préludes, inclusief de postume en aangevuld met de Fantaisie-impromptu, 2 Nocturnes en de Barcarolle vast te leggen, is omdat hij ze zich eerst grondig eigen wilde maken, een deel van zijn onderbewustzijn wilde laten worden. Dat blijkt hem aardig te zijn gelukt, want enigszins verrassend zorgt hij op zijn oude dag voor heel knappe vertolkingen die een bijzonder licht werpen op deze materie.

Nu wil het geval dat er al heel wat erg goede opnamen van de Préludes bestaan. Denk aan Argerich (DG 415.836-2), Pires (DG 437.817-2), Pogorelich (DG 429.227-2), Sokolov (DG 479.434-2) en Blechacz (DG 477.659-2), allemaal op DG geconcentreerd in de loop der jaren, of ook aan Tharaud (Harmonia Mundi HMC 90.1982). Mijn voorkeur blijft Argerich, maar het dient gezegd: ook Joaquin Achúcarro met zijn wijze, grondig overwogen interpretaties is zeer de moeite waard om gehoord te worden.