CD Recensies

CHAUSSON: ROI ARTHUS, LE

Chausson: Le roi Arthus op. 23. Andrew Schroeder (b., Arthus), Susan Bullock (s., Genièvre), Simon O’Neill (t., Lancelot), François le Roux (b., Merlin), Daniel Okulitch (b., Mordred) e.a. met de Apollo voices en het BBC Symfonie orkest o.l.v. Leon Botstein. Telarc CD 80645 (3 cd’s, 2u. 46’26”). 2004

Na de première in Brussel in 1903 werd de opera Le roi Arthus een cultwerk onder de Franse intelligentia. Vier jaar eerder was de componist die in 1855 werd geboren op 44-jarige leeftijd omgekomen bij een fietsongeluk. Bij zijn Le roi Arthus gaat het om een post-Wagneriaanse behandeling van de Arthurlegende die hem jaren had beziggehouden, maar die in Frankrijk werd geweigerd in de muziektheaters

Destijds associeerden velen de componist met zijn held Arthus die in de laatste momenten van de opera vrede sluit met zijn aardse mislukkingen voordat hij naar Avalon verdwijnt Intussen verzekert een chorus mysticus hem ervan dat hi voor altijd zal worden herinnerd vanwege ‘de superieure glorie om in een ideaal te hebben geloofd”.

Maar aan de opera heeft weinig glorie gekleefd omdat het werk werd gezien als een verdunde herhaling van Tristan, waarin Tristan, Isolde en Marke zijn vervangen door Lancelot, Genièvre en Arthur. Doch kom daar niet mee aan bij de Chaussonbewonderaars, die het werk op één lijn plaatsten met Debussy’s Pelléas uit 1902, die Chausson zeker ook beïnvloedde en soms bijna citeerde.

Als zo vaak ligt de waarheid in het midden. De opera heeft een duidelijk misogynistische inslag omdat het gaat om broederliefde die wordt ondergraven door een destructieve vrouwelijke seksualiteit. Genièvre is een dominante femme fatale met decadente inslag die als indringster Lancelot voortdurend aan het twijfelen brengt over zijn relatie met Arthur.

In de tweede en beste opname van het werk (de eerste is van Viotti uit Wenen op Koch 3-6542-2) is niet alles naar wens gelukt. Andrew Schroeder moet langzaam in zijn rol als Arthus groeien, maar François le Roux is daarentegen een voortreffelijke, want raadselachtige Merlijn. Simon O’Neill voorziet Lancelot van glamour en Susan Bullock lukt het beter om de manische woede en minachtig van Genièvre uit te drukken dan haar gevaarlijke sensualiteit. Dirigent Botstein zorgt wel voor de nodige passie met het orkest.

Maar goed, in ieder geval gaat het om een nobele poging om deze opera in ere te herstellen.