Coprario: Funeral teares, Consort music. Funeral teares; Fantasia nr. 5 - Almain - Galliard; Fantasia I - Fantasia (Ayre) nr.3 - Fantasia (Ayre nr. 2); Fantasia VIII - Almain - Galliard. Consort of musicke. Decca 480.2299 (48’45”). 1978
Het uit Emma Kirkby (s), John York Skinner (altus), Monica Huggett, Polly Waterfield (v), Trevor Jones, Jane Ryan (bass viol), Anthony Rooley (luit), Alan Wilson (org) en Anthony Rooley (blokfl) bestaande Consort of musicke heeft zich in de jaren zeventig vorige eeuw heel verdienstelijk gemaakt door opnamen te maken van werken van Engelse componisten uit de zestiende eeuw. Bijvoorbeeld een complete Dowland. Maar ook werd aandacht besteed aan minder bekende componisten. Een van hen is John Cooper (ca. 1570 - 1626) die zich John Coprario noemde vanwege zijn voorliefde voor Italiaanse muziek.
Cooprario ging best inventief te werk, bijvoorbeeld door de destijds nog vrij sporadisch gebruikte viool (dat kwam pas een eeuw later) een prominenter plaats te geven in het ensemble. Een andere reden om Coprario in verband te brengen met de Italiaanse stijl, is de manier waarop hij voor de menselijke stem schreef. Dat blijkt mooi uit de hier opgenomen cyclus.
In de Songs of mourning in monodische stijl is de begeleiding toevertrouwd aan luit en bassviol.
Funeral teares for the death of the Right Hinourable the Earle of Devonshire is de eerste Engelse liederencyclus uit 1606. Deze neemt bijna 25 minuten in beslag.
De rest van het programma is gewijd aan meer traditionele consort muziek waarin de verschillende partijen gelijkwaardig zijn. Renaissance muziek met krachtige accenten, maar weinig dynamische gradaties.
De uitvoeringen van Rooley en zijn partners waren mogelijk nog wat minder verfijnd dan ze tegenwoordig zouden zijn geweest, maar verder heel goed. De jonge Emma Kirkby bewijst haar grote kwaliteiten die haar later beroemd zouden maken met zuivere intonatie en smaakvolle versieringen. John York Skinner heeft alleen in het laatste lied een kleine rol.
Er is een tweede cd waarop dit ensemble zich exclusief aan Coprario wijdde met Songs of mourning en Fantazia’s door (Decca 480.2298). Samen geven ze een mooi beeld van de soms meesterlijke Coprario als belangrijke schakel in de vroege Engelse muziekgeschiedenis.