Seong-Jin Cho: The wanderer. Schubert: Wanderer fantasie in C op. 15, D. 760; Berg: Pianosonate in b op.1; Liszt: Pianosonate in b S. 178. DG 483.7909 (74’13”). 2019
Als eerste Zuid-Koreaan won Seong-Jin Cho (1994) het zware Internationaal Chopinconcours in Warschau in 2015. Als een van de beloningen kon hij dat jaar een opname maken van het Pianoconcert nr. 1 en een stel pianowerken (Narodowy instytut Fryderyka Chopina NIFCCD 625). In 2017 volgde een Debussyprogramma (DG 479.8308) en in 2018 een Mozartprogramma (DG 483.552-2). Verder was hij met Yuja Wang de solist bij een tournee door Azië onder Simon Ratlle he Pianoconcert van Ravel (Berliner Philharmoniker DVD BPHR 180221) Dat jaarlijkse ritme vasthoudend is er nu een gemengd recital met solowerken.
Sinds het eerste optreden van Kyung-Wha Chung verbaas ik me over de manier waarop Oosterlingen zich vlot vertrouwd maken met Westerse muziek. Omgekeerd lijkt me veel lastiger. Ook hier weer lijkt Seong-Jin Cho zich van nature geheel thuis te voelen in dit repertoire. Hij speelt het of hij van iedere noot en elke nuance geniet. Onder zijn handen krijgen deze werken een grote bekoring
De Wanderer fantasie moet voor hem als globetrotter een extra betekenis hebben, want sinds hij Seoul verliet, woonde hij in Berlijn en Parijs, bezocht de V.S. Nuchter merkt hij over dit programma op: "Recording music from a single composer is clearly easier for capturing its unique character. Schubert, Berg, and Liszt seem like composers with clearly very different personalities." Dit mag je gemeenplaatserig wel zeggen.
Bij Schubert zorgt hij voor trefzeker en krachtig spel vol dramatische contrasten, maar hij zorgt ook voor delicate poëtische momenten en eindigt de finale met gestaalde virtuositeit. Bergs Sonate is vervuld van ongeforceerde lyriek en verinnerlijking en wordt mooi flexibel gefraseerd. De Sonate van Liszt tenslotte wordt met een deels koortsige energie, deels blijken van sereniteit gekneed. Het algehele resultaat is zeer tevredenstellend.