CD Recensies

CHARPENTIER, M.A.: ORPHÉE DESCENDANT AUX ENFERS; LA DESCENTE D'ORPHÉE AUX ENFERS

Charpentier: Orphée desendant aux enfers H. 471; La descente d’Orphéé aux enfers H. 488. Reinoud van Mechelen (t., Orphée), Deborah Cachet (s., Eurydice), Geoffrey Buffière (bs., Pluton), Stefanie True (s., Proserpine), Zsuzsi Tóth (s., Daphne), Lionel Meunier (bs, Apollon, Titye), Clara Coutouly (s., Énone), Victoria Cassano (a., Aréthus) e. a. met Vox Luminus en A Nocte Temporis. Alpha ALPHA 566 (82’04’). 2019
 
De legende van Orfeus was aan het begin van de ontwikkeling van de   opera in Italië en Frankrijk erg belangrijk. Italië nam met Monteverdi het voortouw in 1607, Frankrijk volgde in 1683 eerst met de Cantate (eigenlijk haast meer een operatafereel) Orphée desendant aux enfers H. 471 voor drie stemmen op een tekst van een onbekende auteur en daarna in 1687 met de onvoltooid gebleven kameropera in twee aktes La descente d’Orphéé. Ook op het libretto van een onbekende. Bij de première op Fontainebleau zong Charpentier zelf de rol van Orfeus met de musici van duchesse mademoiselle de Guise. Van beide werken bestaan al enige opnamen, meest in andere combinaties, maar het was goed om ze samen te voegen op een bomvolle cd.
In Orphée desendant aux enfers tracht te zanger zijn leed om zijn verloren geliefde te verzachten door uitgebreid te zingen en op zijn lier (nu een viool) te spelen. Hij heeft twee aria’s en wordt begeleid door strijkers, fluit en blokfluit. Reinoud van Mechelen zingt die welsprekend, maar overtreft zichzelf haast in de tweede aria ‘Vos plus grands criminels’.
Het kan haast niet anders of Charpentier moet nog hebben gedacht aan een derde akte om het verhaal van La descente d’Orphéé aux enfers echt af te ronden, Nu eindigt het werk met een koor der schaduwen dat treurig vaarwel zegt aan Orfeus nadat deze Pluto heeft overgehaald om het leven van Eurydice te herstellen. Ook hier is geen begeleidende lier te horen, maar diens rol is overgenomen door twee sombere basviolen wanneer hij wanhopig (ideaal zo door Van Mechelen gezongen) de drie schaduwen -Ixion, Tantalus en Tityus - aanspreekt. De andere solisten uit Vox Luminus leveren heel mooie interpretaties en de overige instrumentalisten van A Nocte Temporis, Anna Besson (fl), Marc Meisel (kl) en Salomé Gasselin (vdg) zorgen voor een voortreffelijke ondersteuning.
Het is fijn zo’n mooi beeld van Orfeus te krijgen dat muziekhistorisch tussen Monteverdi en Gluck in ligt. Alpha heeft hiermee gezorgd voor een van de mooiste uitvoeringen van beide werken.