Conradi: Ariadne. Karina Gauvin (s., Ariadne), Barbara Borden (s., Phedra), Marek Rzepka (bs., Minos), Matthew White (ct., Bacchus) en Ellen Hargis (s., Venus) met koor en orkest van het Boston Early Music Festival o.l.v. Paul O’Dette en Stephen Stubbs. CPO 777.073-2 (3 cd’s, 2u., 55’44”). 2004

 

Johann Georg Conradi (1645 - 1699) componeerde negen opera’s gedurende zijn verblijf in Hamburg, maar alleen ‘Die schöne und getreue Ariadne’ (om de titel volledig te vermelden) uit 1691 overleefde daarvan. Net als al die andere opera’s is het libretto van Christian Heinrich Postel, die volgens Paul O’Dette in zin programmatoelichting tot de beste librettisten in Duitsland behoorde.

Het werk schijnt tot de vroegste, overgeleverde opera’s van het beroemde Theater an der Gänsemarkt te behoren en gelukkig vond musicoloog George Bülow het manuscript in 1970 terug in de Library of congress.

Naar blijkt bevat het werk zeer memorabele, soms nogal complexe aria’s, duetten en trio’s. Gedurende een eerdere periode als Kapellmeister in Ansbach had Conradi verschillende opera’s van Lully gedirigeerd, daaronder Thésée en zijn Ariadne lijkt daarvan wel een voortzetting en verraadt een grote invloed van Lully, terwijl lokale Venetiaanse en Duitse elementen worden toegevoegd. Aan dramatiek geen gebrek bij de ontsnapping uit het labyrint in het kleurige verhaal van Theseus en de Minotaurus,  de gedurfde ontsnapping, de amoureuze driehoeksverhouding, maar ook de soms wat komisch aandoende rivaliteit.

En dan te bedenken dat in Boston de eerste uitvoering na 1722 klonk. Aangevoerd door de voortreffelijke Karina Gauvin in de titelrol doen alle verder zangers in deze bezetting hun uiterste best om hun personages vocaal acterend te karakteriseren en oude muziek specialist Paul O’Dette zorgt voor een begeleiding op hoog niveau. Zo valt er niets te klagen.