Chopin: Walsen nr. 1-18 Aimo Pagin. Paraty PARATY 1201898 (65’07”). 2020
Net zoals hij met veel andere miniatuurvormen deed, veranderde Chopin de Franse wals in een gevarieerd en volwassen genre. Op zijn composities, die vol staan met rubati en vaak nogal complex zijn, kon niet worden gedanst en ze zijn ook minder geschikt om alle achttien achter elkaar te worden beluisterd te veel driekwartsmaat, altijd nadruk op de eerste tel, onderling vergelijkbaar sentiment.
Dat moge voor mindere componisten gelden, maar de Walsen van Chopin vormen daarop een uitzondering. De variatie is enorm - of we het nu hebben over het welgemeende plezier en de bijna militaristische precisie van de Grande valse brillante op. 18, de grilligheid van op. 34/1 of de lichtvoetigheid van op. 42.
Iedere pianist die deze werken uitvoert, moet al deze verschillende speelstijlen beheersen. De Franse pianist Aimo Pagin (1983) lukt dat goed. Zijn rechterhand klinkt alsof deze geheel los staat van zijn linker, hij gaat spaarzaam om met rubato, hij verwoordt de broosheid van het gracieuze opus 34/2 goed en ook in op. 64/2 weet hij een gevoelige snaar te raken. Levendiger is hij in op.34/3 en op. 70/1.
Zo valt er veel te genieten. Zelf grijp ik wat de Walsen betreft nog altijd graag terug op Dinu Lipatti (EMI 566.90402) en Arthur Rubinstein (RCA 09026-63047-2), maar jongeren als Pagin moeten ook een verdiende, eerlijke kans krijgen.