CD Recensies

CATOIRE: DIVERSE WERKEN

Catoire: Pianoconcert in As op. 21; Pianokwintet op. 28; Pianokwartet in a op. 31. Oliver Trendl met het Omroeporkest Berlijn o.l.v. Roland Kluttig c.q. het Vogler kwartet.  Capriccio C 5403 (78’21”). 2019
 
Catoire: Vioolsonates nr. 1 in b op. 15 en 2 in D op. 20 ‘Poema’; Elegie voor viool en piano in d op. 26, Laurence Kayaleh en Stéphane Lemelin. Naxos 8.573345 (52’31”). 2015
 
Catoire: Capriccio op. 3, Intermezzo op. 6/5, Pianostukken op. 2 nr. 1-3; Prelude op. 6/2, Scherzo op. 6/3, Étude op. 8 ‘Vision’, Pianostukken op. 10 nr. 1-5, Pianostukken op. 12 nr. 1-4, Preludes op. 17 nr. 1-4, Pianostukken op. 24 nr. 1-4 ‘Chants de crépuscule’, ‘Poème’ op. 34/2, Prelude op. 34/3, Wals op. 36. Marc André Hamelin. Hyperion CDA 67090 (77’59”). 1998
 
Georgi Catoire (1861 - 1926) was van Franse afkomst, maar groeide op in Moskou als Georgy L’vovich Catoire. Hij vormt een intrigerende voetnoot in de Russische muziekgeschiedenis uit de pre-revolutie periode. In een aantal opnamen komt hij naar voren als een interessante toondichter uit de post-Tchaikovskytijd.  In Sint Petersburg studeerde hij kort bij Rimsky-Korsakov en Liadov maar keerde terug naar Moskou waar hij advies over zijn composities inwon bij Arensky en Tanejev. Later studeerde hij verder in Berlijn en raakte hij onder invloed van Wagner. Maar hij studeerde in 1884 ook af als wiskundige in Moskou. Pas later wijdde hij zich geheel aan de muziek en maakte om te beginnen transcripties van de drie Pianoconcerten van Tchaikovsky die hem daarvoor prees.
Ondanks al die historie is zijn muziek minder verplicht aan de Russische traditie dan aan de Westerse. Zijn Pianoconcert schreef Catoire in 1909, het werd in 1912 gepubliceerd; het Pianokwintet is uit 1914, het Pianokwartet uit 1916, maar werd pas in 1928 gepubliceerd.
Dat Pianoconcert is een ware trouvaille met zijn mix van de grandeur van Tchaikovsky’s Pianoconcert nr. 1 en de jeugdige Fantasie voor piano en orkest van Debussy. Oliver Trendl voelt zich wonderwel thuis in deze materie en ook Roland Kluttig toont de vereiste expertise om er iets moois van te maken. 
Het Pianokwintet en Pianokwartet tonen aan hoe goed de componist op kamermuziekgebied opereerde in deze genres. Waarschijnlijk was hij zelf  een heel goede pianist.
David Oistrakh nam zijn vioolwerken graag op het programma en maakte daar opnamen van. De vertolkingen van de volledige werken voor viool en piano door Laurence Kayaleh en Stéphane Lemelin maken duidelijk dat het om degelijk geconstrueerde composities gaat. Vioolsonate nr. 1 is uit 1900 en werd opgedragen aan Medtner. Het is een vrij traditioneel driedelig werk; De Vioolsonate nr. 2 ontstond zes jaar later is is slechts ééndelig, maar wel vol mooie ideeën. Als invloed valt aan Scriabin te denken. De wat melancholieke Elegie is een laat stuk uit 1926.
In zijn Pianowerken, alle aardige miniaturen die verspreid over een lange periode ontstonden, toont Catoire zich een begaafde miniaturist, iemand die veel kan zeggen in korte tijd. Men hoeft maar even naar deze werken te luisteren om te horen dat hier een meester aan het werk is want ze zijn van grote kwaliteit. Luister maar eens naar het korte Intermezzo op. 6 en de charmante Prelude op. 6/2. Hamelin is de juiste virtuoos om dit moois met veel nuances naar behoren weer te geven. Met violist Laurent Albrecht Breuninger maakte pianiste Anna Zassimova trouwens in 2008 ook een fijne opname met werken voor viool en piano (CPO 777.378-2).
Zo geeft dit drietal opnamen een uitstekend beeld van deze verwaarloosde componist.