CD Recensies

CHÉRON: SONATES VOR FLUIT, VIOOL EN B.C.

Chéron: Sonates voor fluit, viool en b.c. op. 1 nr. 2 in d, 3 in G, op. 2 nr. 2 in g, nr 4 in e, nr. 7 in D. Affetti Musicali. Thorofon CYH 23589 (61’10”). 1997
 
André Chéron (1695 - 1766) kwam uit een familie van instrumentbouwers en musici, begon in de muziek a ls koorknaap in de Sainte Chapelle, maar trad rond 1729 toe tot de entourage van Bonnier de la Mosson, waar hij Jean Marie Leclair als een van zijn collega’s trof. Deze werd een van zijn leerlingen en in het voorwoord van zijn Vioolconcerten op. 7 drukte hij zijn dankbaar uit voor diens ‘wijze instructie’.
In 1734 werd Chéron klavecinist bij de Opéra en vijf jaar later volgde hij Jean-Féry Rebel op als batteur de mesure. Maar hij manifesteerde zich ook als componist van Grands motets en andere koormuziek.
Slechts twee sets van zijn instrumentale werken hebben overleefd: de hier opgenomen Triosonates die in een bijzondere vorm van toonaarden zijn geschreven. Daarbij staar G-groot voor ‘lieflijk en blij’, D-groot voor ‘martiaal en energiek’ en e-klein voor ‘vrouwelijk, ontwapenend’. Een andere opmerkelijke eigenschap is dat Chéron in twee van zijn Sonates een Chaconne inlast.  Wanneer op. 1 ontstond is onduidelijk, op. 2 is uit 1729.
De werken zijn geschreven voor traverso en ze zijn verrassend mooi. De kwaliteit der vertolkingen door Elisabeth Schwanda (fl), Volker Mühlberg (v), Hille Perl (vdg) en Bernward Lohr (kl) is volkomen congruent met die van de muziek. Vooral in de snelle delen (très vite) horen we de vertolkers ‘in full swing’ en de langzame delen zijn rijk aan cantabile expressie. Een mooie aanwinst.