Castelnuovo-Tedesco: Gitaarkwintet op. 143; Ecloghe op. 206; Fantasia op. 145’ Sonatine voor fluit en gitaar op. 205. Leonard Becker (git), Louis Vandory en Valerie Steenken (v), Elisabeth Buchner (va), Márton Braun (vc), Chloé Dufossez (fl), Eloi Hucenot (alth), Clara Isabella Siegle (piano). Naxos 8.574319 (59’10”). 2020

 

Nadat hij de beroemde Spaanse gitarist Andres Segovia had ontmoet, ging hij dat instrument in meer dan honderd van zijn composities een belangrijke plaats geven. Hier zijn al zijn kamermuziekwerken met gitaar bijeengebracht. Het Gitaarkwintet is uit 1950 en pakt wonderwel uit voor deze ongewone combinatie van instrumenten. De gitaar brengt iets van feel Iberische zon in het werk.

Ecloghe uit 1965 wordt hier uitgevoerd in de versie voor fluit, althobo en gitaar. Een andere versie is niet genoemd in de lijst met zijn composities, wel een cd met een identiek programma van Arturo Tallini, Carlo Morena en Francesco Manfrin (Auvidis V 4789).

In de dertien minuten durende Sonatine voor fluit en gitaar vormen levendigheid en weemoed een attractief mengsel. in de Fantasia uit 1950 maken fluit en gitaar een vrije vlucht en in de voor Andres Segovia en diens vrouw Paquita Madriguera in 1965 geschreven Ecloghe  overheerst een lichte arcadische sfeer. 

Het viertal bij de vertolkingen betrokken musici speelt al deze werken met de het juiste karakter en een mooie expressie alsof het er al jaar mee vertrouwd is.