CD Recensies

CANTELOUBE: CHANSONS D'AUVERGNE, SAMPSON

Canteloube: Chansons d’Auvergne. Reeks 1 ‘La pastoura als camps’,  ‘Baïlèro’, ‘Bourrés L’aio dè rotso’, ‘Ound’ onorèn gorda?’. ‘Obai, din lou Limouzi’, Reeks 2: ‘Pastorelle’, ‘La delaissádo’. Bourrées ’N’ai pas léu de mio’. ‘Lo calhé’, Reeks 3 ‘Lo fiolairé’, ‘Passo pel prat’. ‘Lou boussu’, ‘Brezairola’, ‘Malurous qu’o uno fenno’,    Reeks 4 ‘Jou l’pount d’o Mirabel’, ‘Oi ayai’, ‘Per l’èfon’, ’Tchut, tchut’, ‘Lou coucut’, Reeks 5 ‘Quan z’eyro petitoune’, ‘Là-haut, sur le rocher’, ‘Hé! Beyla-z-y dau fé!’, ’Tè, l’co. †è!’. ‘Uno jionto posouro’, ‘Lou diziou bé’. Carolyn Sampson (s) met Tapiola Sinfonietta o.l.v. Pascal Rophé. BIS SACD 2513 (69’02”). 2021
 
De ‘Chansons d’auvergne’, bestaande uit 27 van de dertig overgebleven ‘Ballèros’, schaapsherderliedjes, in Occitaans dialect die Joseph Canteloube (1879 - 1957) tussen 1923 en 1954 in vijf delen verzamelde, behoren tot de aardigste Franse muzikale folklore. De liederen zelf zijn qua tekst meest heel simpel, maar werden voorzien van een haast te royale, maar wel heel kleurige en verbeeldingsvolle orkestratie.
Een goede zangeres kan er iets heel moois van maken. Voordat Carolyn Sampson hieraan toekwam, waren het vooral Victoria de los Angeles (EMI 747.970-2) en Kiri te Kanawa (Decca 410.004-2 en 411.730-2), als enige die ze - ideaal gezongen - volledig opnam die daarmee diepe indruk nalieten.
Maar nu voegt de in voortreffelijke vorm verkerende Carolyn Sampson zich bij hen. Meteen in ‘La pastoura als camps’ treft ze de sfeer en het karakter raak door er een luchtige toets aan te geven; in de begeleiding treffen de bijdragen van de houtblazers. Het bekendere ‘Baïlèro’ lukte evenzeer erg goed en zo gaat het verder tot en met de korte ‘Bourrées’.
In reeks 2 behoren ‘Pastourelle’ en ‘La delaissado’ tot de hoogtepunten met ook klaaglijke begeleiding; in reeks 3 troffen me vooral ‘Lo fiolaire’, het wiegelied ‘Brezairola’ en het geestige ‘Malurous qu’o uno fenno’. Amusant is daarna ‘Oi ayai’ uit reeks 4, fijnzinnig ’Tchut, tchuit’, heel teer ‘Per l’enfan’ en geestig, levendig ‘Lou coucut’ (de koekoek).
Reeks vijf werd pas een paar jaar voor zijn dood gepubliceerd en het lijkt of toen zijn inspiratie wat minder was geworden, maar niettemin maakt Sampson van ‘Uno jionto pastouro’ en ‘Lou dizou be’ mooie juweeltjes. De onopgesmukt voordragende zangeres heeft zich het dialect uit de Auvergne goed eigen gemaakt en ze mag zeer tevreden zijn over haar Finse begeleiders. Opnieuw zorgde Sampson voor een van de mooiste cd’s uit het afgelopen jaar.