Chopin: Pianotrio in g op. 8; Cellosonate in g op. 65; 2 Polonaise brillante in C op. 3. Pamela Frank (v), Yo-Yo Ma (vc) en Emanuel Ax (p). Sony SK 53112 (72’26”). 1889/1992
Deze nuttige compilatie van de weinige kamermuziek die Chopin schreef, begint met het pianotrio uit 1829 dat werd geschreven voor zijn landgenoot Prins Radziwill, die als cellist ook een loopbaan als componist ambieerde. Zelden heeft het werk recentelijk een uitvoering gekregen door een trio van beroemde namen als hier sinds de opnamen van het Oistrakh trio (Preiser) en het Beaux Arts trio (Philips).De piano speelt in deze werken begrijpelijk de hoofdrol. Maar zoals Ax die invult, krijgt men opnieuw respect voor Chopin als tiener die zich moeizaam in de sonatevorm wrong. Afwisseling genoeg in het mineur werk met zijn dwingende begindeel, zijn vriendelijk-gracieuze scherzo, zijn van verlangen smeulende adagio en de uitgelaten dans uit de finale. De enige belangrijke concurrentie op cd krijgt deze vertolking van het Fontenay trio (Warner)Kort nadat hij dankbaar het werk had aanvaard, nodigde Radziwill Chopin uit op zijn landgoed. Als gevolg ontstond de Polonaise brillant op. 3 (de langzame inleiding werd later toegevoegd) voor de prins die het werk met zijn 17-jarige dochter aan de piano uitvoerde. Ma kiest hier de bewerking door Feuermann van de cellopartij met toegevoegde fioriture die de prins waarschijnlijk graag zelf zou hebben gespeeld wanneer zijn vingers even vaardig waren geweest als die van zijn dochter.Interessant is dat het stuk voor het eerst ook nog eens wordt gespeeld in een bewerking voor pianosolo. Als zodanig werd het herontdekt door de Poolse pianist/musicoloog Jan Weber en met veel toewijding uitgevoerd door Webers leerlinge Eva Osinska.De cellosonate, een rijp werk krijgt een evenwichtige, overtuigend vloeiende interpretatie van Ma en Ax die de vergelijking met de beste rivalen – in dit geval Rostropovitch en Argerich (DG) – goed doorstaat. De zeer goede opnamekwaliteit helpt daarbij.