CD Recensies

CHARPENTIER, M.A.: MIS, TE DEUM

Charpentier, M.A.: Te Deum H. 147; Mis H.1; Canticum Zachariae H. 345. Le concert spirituel o.l.v. Hervé Niquet. Naxos 8.553175 (57’06”). 1996

 

Wie kent hem niet, de Eurovisie TV fanfare als openingsmelodie van gemeenschappelijk uitgezonden producties? Slechts weinigen weten dat die feestelijk gestemde muziek van de Franse componist Marc-Antoine Charpentier is die in de tweede helft van de zeventiende eeuw in Frankrijk actief was. Van een zekere vervreemding van het doel is hier wel sprake want in plaats van voor een wereldlijke happening was die muziek oorspronkelijk bedoeld als een lofzang ter ere van God, het Latijnse Te Deum laudamus.

Los daarvan is Charpentier eigenlijk eeuwenlang verwaarloosd in het muziekleven en pas de laatste decennia is hij (her)ontdekt als een van de grootste Franse componisten van gewijde muziek uit de zeventiende eeuw, in elk geval als een op dit gebied aanzienlijk waardevollere dan zijn tijdgenoot Lully. Zijn muziek verraadt namelijk een grotere diversiteit dan die van Lully, niet zelden binnen één en hetzelfde werk waarin vaak uitersten van waardigheid en intimiteit voorkomen.

De sleutel tot dit resultaat was zijn overname van een stijl die was gebaseerd op het nieuwe Italiaanse concerto waarin in dramatisch opzicht sprekende contrasten tussen de verschillende stemgroepen waren aangebracht door het hele werk heen. Bovendien verzachtte Charpentier het tot dan toe overheersend formele en grandioze karakter van de Franse muziek en introduceerde hij een eerder Italiaans aandoende sensualiteit en een grotere tekstgevoeligheid.

Het hier gepresenteerde Te Deum voor vier solisten, vierstemmig koor en alla parte instrumenten is niet dat beroemde werk van die TV beginmelodie maar een kleinschaliger, later werk. Het mag dan kleiner van opzet zijn, het is daarom niet minder indrukwekkend en emotioneel. De vroege Mis is ook een prachtig werk voor stemmen en twee melodie instrumenten plus continuo. Charpentier verlangt hier paren van twee sopranen, alten, tenoren en bassen in vierstemmige eenheden voor het ‘Pleni sunt coeli.. Hosanna’ uit het Sanctus. Als geheel heeft het werk in al zijn geschakeerdheid een contemplatief karakter. Dirigent Niquet vulde het werk terecht aan met het ‘Precatio pro filio Regis’ in het Offertorium en het Panis quam ego dabo’ om het geheel passender te maken voor de gangbare praktijk.

Solisten, koor en instrumentalisten van Le concert spirituel zijn hier levendig als steeds, hooguit hadden een paar solistische bijdragen wat mooier kunnen zijn, maar het koor heeft een hoog niveau qua homogeniteit en intonatie.