Chopin: Ballades nr. 1 in g op. 23, 2 in F op. 38, 3 in As op. 47 en 4 in f op. 52; Prélude nr. 25 in cis op. 45; Fantaisie. Maurizio Pollini. DG 459.683-2 (48’16”). 1999
De aantrekkingskracht van de opnamen die Pollini de laatste tien jaar maakte is veel wisselender dan vroeger. Als hij op zijn best is, imponeert hij nog als geen ander, maar op sommige momenten laat hij de luisteraar volkomen onberoerd. Gelukkig is dit een van zijn betere opnamen. Zijn meesterschap is steeds onbetwist, maar hier is hij tenminste weer communicatief, spelt hij met een warme expressie en is hij heel welsprekend.
En toch weet hij zich niet in het kleine gezelschap topvertolkers van deze materie te nestelen omdat de resultaten bij nadere beschouwing wat te wisselend zijn. De tweede Ballade klinkt namelijk nogal nuchter, maar de derde en vierde zijn vervolgens weer prachtig. Ook de Fantaisie begint heel mooi, maar klinkt vervolgens wat ongemakkelijk. En over klinken gesproken: de opname klinkt te direct, zonder adequaat galmaandeel en heeft de neiging luide aanslagen inderdaad bikkelhard te laten klinken. Voeg daarbij de – als helaas zo vaak – erg korte speelduur en het lot is bezegeld. Kies voor de Ballades liever Perahia (Sony 64399), Zimerman (DG 423.090-2) of Ashkenazy (Decca 466.499-2).