CD Recensies

CHOPIN: PIANOSONATE NR. 3; CELLOSONATE E.A., PIRES

Chopin: Pianosonate nr. 3 in b op. 58; Nocturnes nr. 1 in B en 2 in E op. 62; Mazurka’s nr. 1 in a, 2 in As en 3 in fis op. 59; Polonaise-fantaisie in As op. 61; Mazurka’s nr. 1 in Bes, 2 in f en 3 in cis op. 63; Walsen nr. 1 in Des, 2 in cis en 3 in As op. 64; Mazurka’s nr. 2 in g en 4 in a op. 67; Cellosonate in g op. 65; Mazurka in f op. 68/4. Maria João Pires (p) en Pavel Gomziakov (vc). DG 477.7483 (2 cd’s, 126’23”). 2008

De tijden waarin alles wat Pires aanraakte meteen in muzikaal goud veranderde, lijken voorbij sinds ze danig teleurstelde met een paar Beethovensonates op. 27 en 109 (DG 453.457-2). Ze stelde een op zichzelf boeiend recitalprogramma samen, bestaande uit werken uit Chopins laatste jaren (1844 tot 1849) met opusnummers tussen 58 en 68. Kennelijk wilde ze ook haar eigen, best belangwekkende licht op deze stukken werpen. Dat tenminste is haar gelukt en wie daar gelukkig mee is, heeft hier veel te genieten.
Maar wat zo ontstond is toch teveel het eenzijdige beeld van de zieke van Nohant, die al zijn Poolse trots heeft verloren. Een diep melancholie hangt over alle vertolkingen. De dynamiek is klein gehouden, de verstilling groot. De soms merkwaardige fraseringen en accenten zijn voor een paar keer interessant, maar beklijven bij herhaald luisteren niet overtuigend.
Voor de Cellosonate liet de pianiste zich vergezellen van de jonge Rus Gomziakov die meer dan slaafs zijn rol goed invult.
Grappig genoeg kwamen een paar Duitse opnamemensen naar het Muziekcentrum van de Omroep om Hilversum om een en ander vast te leggen. Optimaal klinkt het resultaat niet. De ruimte rond de vleugel is enigszins beperkt, het hoge register klinkt wat broos, het lage rommelig, mede door een overdadig pedaalgebruik.
Om ons tot de Pianosonate te beperken: hoeveel overtuigender zijn hier Andsnes (Virgin 561.618-2), Argerich (DG 419.055-2), Kissin (RCA 09026-62542-2), Ashkenazy (Decca 448.123-2) en Hamelin (Hyperion CDA 67706).
De Cellosonate is en blijft het dierbaarst van Argerich en Rostropovitch (DG 419.860-2) en Kliegel met Glemser (Naxos 8.553159).