CD Recensies

CHARPENTIER, M.A.: ACTÉON

 

Charpentier: Actéon. Dominique Visse (ct), Agnès Mellon (s), Guillemette Laurens (ms), Jill Feldman (s), Françoise Paul (s); Le marriage forcé (ged.). Michel Laplénie (t), Philippe Cantor (t) met Les arts florissants o.l.v. William Christie. Harmonia Mundi HMX 195.1095 (46’45”). 1981

 

Enige medelijden is op zijn plaats voor de arme oude Actéon wanneer deze wordt gepakt terwijl hij zich in de bosjes verbergt voor godin Diana terwijl deze met haar volgelingen aan het baden is. Feitelijk zonder hem de gelegenheid te geven om zich nader te verklaren, verandert Diana hem in een hertenbok waarna hij door zijn eigen honden wordt verscheurd.

De korte vignet opera van Marc Antoine Charpentier is in muzikaal opzicht een verrassend rijk werk dat alle ingrediënten van de opéra lyrique bezit. Er is een overdaad aan mooie koren en dansen, terwijl de ouverture ietsafwijkt van het destijds gangbare model van Lully.

Actéon bestaat uit zes korte, contrastrijke taferelen. Het eerste is meteen het kleurigst met een jachtpartij en een levendige dans wanneer de jagers op zoek gaan naar hun buit.. De tweede scène is vriendelijker met een mooie aria voor Diana, pastorale overwegingen van haar volgelingen en een herhaald nimfenkoor dat herinnert aan Blows Venus and Adonis. Als Arthebuse, een van Diana’s gedienstigen, is Jill Feldman mooi loom wanneer ze haar liefde bezingt.

Het derde tafereel toon een peinzende Actéon die ook liefdeskwesties aan zijn hoofd heeft, maar dan helaas in een staat van déshabilllé op Diana en haar gevolg stuit. Zijn verdediging is haast ontroerend en wordt mooi vertolkt door Dominique Visse. Maar dat mag niet baten en met een plens water verandert Diane, fraai gezongen door Agnes Mello, hem in een hertenbok.

De vierde scène begint met Actéons verschrikkelijke ontdekking als hij de weerspiegeling van zichzelf in het water ziet. Hierna heeft Visse ook meteen het karakter van zijn stem aangepast: “Ma parole n’est plus qu’une confuse voix’. Volgt een treffende Sinfonie.

In het vijfde tafereel wordt Actéon meedogenloos door zijn eigen honden in stukken gereten en in het zesde en laatste verklaart Junon, dwingend als altijd, de jagers wat ze zojuist hebben gedaan. Een treurkoor, vermengd met boosheid van Actéons volgelingen, brengt deze opéra de chasse tot een treffend eind.

Laat het maar aan Christie over om een compositie als deze precies aan vaart, overtuigingskracht en expressie mee te geven wat het nodig heeft.