Chopin: De 4 Ballades, nr. 1 in g op. 23, 2 in F op. 38, 3 in As op. 47 en 4 in f op. 52; Mazurka’s nr. 7 in f op. 7/3, 13 in a op 17/4, 23 in D op. 33/2; Walsen nr. 1 in Es op. 18, 5 in As op. 42, 7 in cis op. 64/2; Etudes op. 10 nr in E, 4 in cis; Nocturne nr. 1 in F op. 15. Murray Perahia. Sony SK 64399 (60’41”). 1994
In sommige pianistische handen kunnen de Ballades overkomen als enigszins genotzuchtige in plaats van revolutionaire scheppingen. Niet zo bij Perahia met zijn fijnzinnige, intelligente, gepassioneerde en volkomen beheerste voordracht die onder alle omstandigheden het juiste karakter heeft. Elke Ballade ontvouwt zich heel welsprekend en met een aansprekende kalme gratie.
Perahia levert hier een van zijn mooiste opnamen en op de koop toe nog een stel werken dat meer dan toegift is. De paar Walsen krijgen bij hem een veerkrachtige briljante schittering, bij de Mazurka’s is het vooral op. 7/3 met haast magische trekken die bovenal bewondering wekt en de vurige lyriek van Etude op. 10/3 plus de enorme virtuositeit van op. 10/4 laten de luisteraar vol bewondering genieten. Natuurlijk zijn er meer heel mooie programma’s met de Ballades als hoofdschotel, van Pollini (DG459.683-2), Zimerman (DG 423.090-2) en Kissin (RCA 09026-63259-2), maar het is Perahia die de diepte indruk maakt.