CD Recensies

CHOPIN: NOCTURNES NR. 1-21, PIRES

 

Chopin: 21 Nocturnes. Maria João Pires. DG 447.096-2 (2 cd’s, 1u 49’15”). 1996

 

John Field bedacht de Nocturne voor piano als een lyrisch, dromerig kort stuk (dat niet noodzakelijk iets met de nacht te maken heeft) waarin een dromerige melodie in de rechterhand vriendelijk wordt ondersteund door gebroken akkoorden in de linkerhand. De zangerige kwaliteit is deels ontleend aan de bel canto aria’s uit Bellini’s opera’s. Fields charmante maar in wezen nogal slome schepping werd door Chopin opgewaardeerd tot iets met een grotere emotionele reikwijdte hoewel een gevoel van verlangen doorgaans overheerst.

Hier gaat het om de werken die Chopin zo geliefd maakten in de Parijse salons en hun volkomen eenvoud en directheid van expressie maakten ze destijds tot zijn populairste stukken.

Aan integrale opnamen geen gebrek. Maar de ongelooflijk delicate vertolkingen van Pires steken nog steeds met kop en schouders boven de rest uit. Ze bouwt nocturne na nocturne langzaam, maar heel fraai op en vormt ze dan tot een prachtig sfeerstuk in miniatuur.

De pianiste toont zelfs gedurfd veel passie op sommige momenten, zoals in het appassionato van op.9/1 en het con fuoco van op. 15/1. Daarentegen is op. 15/3 een en al intimiteit, en luister wat ze met op. 27/2 doet.

De latere vertolkingen van Pollini (DG 477.5718) zijn teleurstellend en komen niet in de buurt. Rubinstein (EMI 764.491-2) wel met heel gracieus en elegant spel dat de sfeer van de belle époque ademt.