CD Recensies

CHOPIN: WALSEN NR. 1-14 E.A., LIPATTI

 

Chopin: 14 Walsen; Barcarolle in Fis op.60; Mazurka nr. 32 in cis op. 50/3; Nocturne nr. 8 in Des op.27/2. Dinu Lipatti. EMI 769.802-2, 566.904-2 (64’36”). 1947/50

 

Het toverwoord heet rubato. Bedoeld is de kunst om minimaal van het gewenste voorgegeven basistempo af te wijken, dis om wat sneller of wat trager te worden wanneer de muziek daarom vraagt. Chopin calculeerde een sensibel rubato in. Door daarvan af te zien, diskwalificeert iedere interpreet zichzelf. Het is letterlijk een kwestie van Fingerspitzen gevoel, een vraag van persoonlijk inzicht.

Haast legendarisch is het rubato van de helaas veel te jong gestorven Dinu Lipatti (1917-1950) die zichzelf hier overtrof. Hij ontwierp door wals na wals van een eigen binnenleven te voorzien en zo autonome karakterschetsen te maken. Subitileit en intimiteit zoeken nu nog naar huns gelijken. Het is dan wel even wennen aan bijvoorbeeld de scherpe tempocontrasten in nr. 9 in As op. 69/1, maar die doet verder geen afbreuk aan de totale charme van het geheel

Of dat mee een reden is waarom hij de Walsen niet in chronologische volgorde speelt? De opname werd net als die van de Mazurka in 1950 in Genève gemaakt toen de pianist al doodziek was maar hij even een wat betere periode doormaakte.

De Nocturne en de Barcarolle werden eerder, in 1947 en 1948 tijdens een bezoek aan de later beroemde Abbey Road studio’s in Londen vastgelegd. Vooral de Nocturne maakt nog steeds een prachtige indruk, zelf was de pianist niet helemaal tevreden over de Barcarolle, wij luisteraars kunnen slechts de getoonde kracht, vormvastheid en richting bewonderen.

Overigens heeft Lipatti tijdens zijn laatste recital, 16 september 1950 ook nog een bijna volledig veertiental Walsen gespeeld; alleen nr. 2 ontbrak. Te beluisteren op EMI 565.166-2.

De enige die jarenlang in de buurt kwam, was Rubinstein (RCA 09026-63047-2, 82876-59422-2) met zijn opname uit de jaren zestig.