Chopin: Pianoconcert nr. 1 in e op. 11 en andere werken. Met het Warschau filharmonisch orkest o.l.v. Jerzy Katlewicz. DG 471.350-2 (12 cd’s). 1960
Chopin: Pianoconcert nr. 1 in e op. 11; Nocturnes nr. 4 in F op. 15/1, 5 in fis op. 15/2, 7 in cis op.15/3; Ballade nr. 1 in g op. 23; Polonaise nr. 6 in As op. 53. Maurizio Pollini met het Philharmonia orkest o.l.v. Paul Kletzki. EMI 764.354-2, 567.548-2, 566.221-2 (72’45”). 1960, 1968
Chopin: 12 Études op.10; 12 Études op. 25. Testament SBT 1473 (59’54”). 1960
Chopin: 12 Études op.10; 12 Études op. 25. DG 413.794-2, 463.051-2 (2 cd’s), 431.221-2 (3 cd’s 56’08”). 1972
Even recapituleren: Eind winter/begin voorjaar 1960 won Maurizio in Warschau het Chopinconcours. De finale avond werd in Polen door radio en tv uitgezonden. Bij die gelegenheid ontstond de pas veel later in een DG Pollini compendium werd opgenomen. Maar ja dat album met 12 cd’s bevat al zoveel dat de Pollini bewonderaar als separaat koestert zodat men wel heel fanatiek moet zijn om het alleen ter wille van zo’n extra te kopen.
In april 1960 verscheen de pianist in Londen om met zijn landgenoot Kletzki en het Philharmonia orkest in de beroemde Abbey Road studio dat werk nogmaals, en feitelijk definitief, vast te leggen. Die opname sloeg in als een bom. Zo levendig, helder en fris had men het werk eigenlijk nog nooit gehoord.
Destijds haastte ik me op de ruisvrijere en warmer klinkende Electrola lp 053-100182 te bemachtigen die een betere propositie was dan de Engelse persing uit de ALP serie. Het frappante is dat deze uitgave zich door de jaren heen als een der mooiste heeft weten te handhaven. En het gekke is dat Pollini nadien geen van beide pianoconcerten meer heeft opgenomen. Bijgeloof? Vrees zichzelf niet meer te kunnen evenaren?
Wie die opname opnieuw beluistert, kan de toen 18-jarige Pollini alleen maar opnieuw bewonderen met al zijn dichterlijk inzicht, spontaniteit en verfijning. De opname doorstond de tand des tijds redelijk, wordt gekenmerkt door een ideale balans tussen piano en orkest en had hooguit wat dynamischer mogen klinken. Trouwens ook de begeleiding is geweldig wat nuancering en frasering betreft.
In september 1960 keerde de pianist opnieuw naar Abbey Road terug, nu om de Études op te nemen, opnieuw met Peter Andry als fameus producer. Waaraan het lag, is niet nader bekend, maar Pollini was niet tevreden met het resultaat en weigerde toestemming om dit materiaal in omloop te brengen. Of hij zich onlangs heeft bezonnen? In elk geval is het nu beschikbaar en kan men zich dus afvragen wat hem in hemelsnaam deed twijfelen.
Achter de schermen speelden zeker conflicten over opnamelocatie, producer, mogelijk honorering een rol. Het resultaat was dat Pollini brak met EMI en met open armen door DG werd binnengehaald. Daar nam men in 1972 de Études (opnieuw) op. Een vergelijking tussen beide versies is interessant. In 1960 had de pianotechniek van Pollini iets bovenzintuiglijks. In op. 10/1 begint de pianist in de oude opname wat enthousiaster, haast wilder met meer kracht en vaart, nr. 7 klinkt virtuozer, maar daar staan heel dichterlijke momenten als de getoonde nostalgie in nr. 6 tegenover. Men kan ook aan de manier van uitvoering in op. 10/2, 4 en 5 de voorkeur geven aan de eerdere vertolking. Dito in de prachtige melodiestroom van nr. 10. Vergelijk ook het laatste drietal van op. 25 met die extra passie. Dit om maar een paar voorbeelden te geven. Op de geluidskwaliteit valt eigenlijk ook niets aan te merken. Ook hier weer is een heel puur, spontaan, kristalhelder Chopinbeeld tot stand gebracht. Zelfs zodanig dat die eerste versie te verkiezen valt boven de latere.
Zeker Pollini adepten mogen deze verlate cd niet missen. Jammer dat Pollini de Trois nouvelles études (Méthode des méthodes) nam Pollini nooit opnam.