CD Recensies

CAVALLO: IL GIUDIZIO UNIVERSALE

 

Cavallo: Il giudizio universale. Roberta Andalò, Roberta Invernizzi, Stefano di Fraia, Rosario Totaro, Giuseppe de Vittorio, Giuseppe Naviglio met de Cappella de' Turchini o.l.v. Antonio Florio. Opus 111 OPS 30-262 (55’12”). 1999

 

Giuseppe Cavallo (?-1684) of Cavalli (waarschijnlijk niet de beroemdere Venetiaanse naamgenoot, maar in de zeventiende eeuw waren de ‘i’ en de ’o’ even uitwisselbaar als ‘chaconne’ en ‘sonate’) was een in het schemer levende figuur die regelmatig de monnikenorde ‘Oratorio di Napoli’ bezocht en mogelijk zelf priester was.

Wat wel vaststaat is dat dit instituut een rijk gevuld archief heeft met duizenden manuscripten van destijds bekende componisten uit die stad. Il giudizio universale ofwel ‘Het laatste oordeel’ is een rariteit uit die verzameling omdat het grootste deel van de ‘geestelijke drama’s’ en oratorio daaruit is verdwenen.

Het betreffende werk dateert uit 1681 en is vrij ongebruikelijk. Het bestaat uit een afwisseling van korte instrumentale ritornelli en protagonistenparen, nu eens engelen of stervelingen, verdoemde of juist gezegende zielen die allen over hun situatie berichten.

Deze vorm contrasteert sterk met het gangbare oratorium uit die tijd, zoals Stradella’s Giovanni Battista met zijn overpeinzende lyriek. Bij Cavallo is meer sprake van een echt theatrale mélange vol mooie muzikale ideeën om de tekst te bekrachtigen. Alleen zijn sommige recitatieven wat (te) lang uitgevallen. Dat is pas in het tweede deel aan de orde wanneer de geredden van de veroordeelden worden gescheiden. Het werk eindigt met een kleurig vijfstemmig koor waarin de trompet van het Laatste Oordeel zich vanzelfsprekend mengt.

De uitvoering is een heel spirituele en Antonio Florio weet hoe hij sfeer moet scheppen. Vaardig leidt hij zijn sloten door de gevaren van de ‘krijsende akelige meren’; Cavallo’s met pek en zwavel dreigende Christus heeft eerder iets angstaanjagends dan troostends.

Afgezien van een incidenteel moment van minder goede intonatie wordt overtuigend en sfeervol gezongen. De eerste sopraan, Roberta Invernezzi, zingt haar partij op magnetiserende wijze en de rest van het ensemble richt zich daarnaar. De strijkers sprankelen en houden zich wat in wanneer de blokfluiten zich bij hen voegen.

Zo wordt binnen een uur tijd gezorgd voor een boeiende belevenis.