Cherubini: Requiems in c en d; Kroningsmissen in A en G; Marche réligiese. Ambrosian singers, Philharmonia koor, Philharmonia orkest en -koor, Londens filharmonisch orkest en –koor o.l.v. Riccardo Muti. EMI 763.161-2 (4 cd’s, 3u 22’03”). 1973, 1982, 1984, 1988
Cherubini: Requiem in c. Ambrosian Singers en Philharmonia orkest o.l.v. Riccardo Muti. EMI 749.678-2 (48’52”). 1973
Natuurlijk is Muti niet de enige die met Toscanini de overtuiging is toegedaan dat de Italiaans-Franse hoogachting verdient. Door tijdgenoten en vakbroeders werd hij eveneens hoog aangeslagen. Het schijnt dat Beethoven vooral daarom geen Requiem schreef omdat hij vreesde dat hij het niet tegen diens Requiem in c kon opnemen. Berlioz beschreef dat werk als ‘het beste van het beste van Cherubini’s werken’.
Cherubini schreef zelfs tweemaal een Requiem in Parijs: eentje in c en eentje in d. De ene keer met gemengd koor, de andere keer met louter mannenkoor. Curieus genoeg liet de componist ook twee Kroningsmissen na. Logisch eigenlijk, omdat het om verschillende rituelen voor verschillende monarchen ging. Een andere merkwaardigheid is dat aan geen van deze werken vocale solisten te pas komen. De ‘religieuze mars’ is een buitenbeen toegift.
Muti dirigeert al deze werken met zinnelijk en dramatisch gevoel op een evenwichtige wijze; hij zorgt voor lyrische ernst en dieptewerking; de technici zorgden voor een evenwichtige klank. Wie vier cd’s ineens wat teveel van het goede is, kan voor het Requiem in c terecht bij een aparte Muti cd of anders bij Matthew Best (Hyperion CDA 66805) en nog goedkoper bij Diego Fasolis (Naxos 8.554749, maar Muti verdient de krachtigste aanbeveling.