Clementi: Pianosonates in Es op. 14/3, fis op. 26/2, C op. 33/3, g op. 34/2 en Bes op.47/2; Rondo in Bes. Vladimir Horowiz. RCA GD 87753 (72’56”). 1979, 1980, 1950, 1954
Clementi, die ooit de artistieke strijd met Mozart aanging, schreef ruim honderd pianosonates en hun invloed kan nauwelijks worden overschat; ze stonden bijvoorbeeld in hoog aanzien bij Beethoven en John Field. De vroege sonates zijn nog weinig meer dan een eerbetoon aan Domenico Scarlatti, maar tussen op. 10 en op. 14 krijgen de werken een duidelijk eigen karakter.
Clementi liet de tweedelige Italiaanse vorm achter zich en koos voor een driedelige structuur en een grotere thematische ontwikkeling. In zoverre liep hij duidelijk op Beethoven vooruit. Maar Clementi’s sonates ontbreekt het aan de heldhaftigheid en het zelfonderzoek van Beethoven: de muziek is overwegend licht van aard en veel werken geven nog het gevoel van klavecimbelmuziek.
Maar naarmate de piano volwassener werd, kregen de stukken een sterker harmonisch profiel en soms lopen zijn late werken vooruit op Field en Chopin. Ook al vervulde Clementi nooit geheel de belofte uit zijn jeugd, hij ontwikkelde wel een gedegen eigen stijl die onmiddellijk herkenbaar is en die ook meteen bekoort.
De belangstelling die Horowitz voor deze componist toonde, maakte dat zijn muziek buiten de enge wereld van de musicologie bekend werd. Een van de redenen om ze te spelen was dat ze de pianist mogelijkheden tot zelfexpressie gaven. En dat ze hem de nodige interpretatieve vrijheden boden. De sonates zeggen evenveel over componist als over de vertolker en daarin schuilt veel van de aantrekkingskracht. Beschouw het als twee wonderbaarlijke talenten aan het werk.