Couperin, L.: 19 Pièces de clavecin. Glen Wlson. Naxos 8.555936 (74’43”). 2002
Louis Couperin (ca. 1626 – 1661) was aanzienlijk minder productief dan zijn beroemdere neef François, maar zijn beperkte oeuvre heeft zeker grote waarde. Wilson heeft het in de toelichting over het vermogen van de componist om binnen een paar maten een synthese te bereiken tussen brutaliteit en gelijkmoedigheid, tussen gratie en grandeur, emotionele diepte en een economisch gebruik van middelen.
Men hoeft niet eens al te aandachtig te luisteren om te horen dat deze miniaturen een grotere gevoelswaarde bezitten dan menig stukje van François. Ook Louis was net als François best ‘Grand’. Stukken als de hier gespeelde Gaillarde in G, 5 stukken in D, 6 in C, Préludes in F, A, G en fis, Préludes (Toccata’s) in a en d; Tombeau de M. Blanrocher, klinken meest aan de introverte kant.
Ze komen mooi tot hun recht op een kopie van een Rückers jr. instrument uit 1628.