CD Recensies

CHARPENTIER: MÉDÉE

Charpentier, M.A.: Médée H. 491. Jill Feldman, Jacques Bona, Sophie Boulin, Philippe Cantor, Agnès Mellon, Gilles Ragon met Les arts florissants o.l.v. William Christie. Harmonia Mundi HMC 90. 1139/41 (3 cd’s. 3u. 02’10”). 1984

Charpentier, M.A.: Médée H. 491. Lorraine Hunt Lieberson (s), Monique Zanetti (s), Mark Padmore (a), Bernard Deletré (bs) met Les arts florissants o.l.v. William Christie. Erato 4509-96558-2, 4509-96558-2  (3 cd’s, 3u. 14’02”). 1994 

Franse componisten moesten wachten tot de monopolistische Lully was gestorven voordat ze zich met hart en ziel op de opera konden richten. Dat lukte Marc-Antoine bijvoorbeeld heel goed met zijn tragédie lyrique Médée uit 1693. Een krachtig werk met een mooie harmoniek die vooral te danken is aan zijn Italiaanse opleiding. In dit werk is de uitbeelding van Medea zelf veruit het interessantst.

William Christie maakte met tien jaar tijdsverschil twee opnamen van het werk en het is deze tweede die hopelijk nog verkrijgbaar is, die de meeste indruk maakt. In de eerste was het eigenlijk vooral Agnès Mellon als de ongelukkige Créuse die diepe indruk maakte.

Christie heeft intussen vermeden om wat kleine coupures te maken en laat nog helderder en levendiger musiceren, vaak met ook iets vlottere tempi. Het spreekt eigenlijk vanzelf dat Lorraine Hunt geweldig is in de tragische titelrol. Haar sopraan klinkt warm, rijk aan uitdrukkingsnuancen, maar ook heel precies en zuiver, De hoge tenorstem van Mark Padmore is ideaal geschikt voor de rol van Jason. Hij zingt haast moeiteloos, articuleert helderen beschikt over een heel passabel Frans. De rest van de bezetting heeft ook niveau, zij het niet in alle opzichten hetzelfde hoge.

Er is nog een onbekende dvd opname van dit werk van Hervé Niquet uit 2004 op Armide ARM 002.