Debussy: Vioolsonate; Sonate voor fluit, harp en altviool in F; Syrinx, La flûte de Pan; Cellosonate; Chansons de Bilitis voor spreekstem, celesta, 2 fluiten en 2 harpen. Ian Brown (p), Marcia Crayford (v), Roger Chase (va), Christopher van Kampen (vc), Marisa Robles (hrp), Delphine Seyrig (spr). Virgin 791.148-2, 561.427-2 (68’13”). 1989
Debussy ondertekende zijn drie sonates als un musicien français wat niet alleen letterlijk is bedoeld, maar ook symbolische betekenis heeft. Toen hij aan het einde van zijn leven deze drie aparte, bijzondere kamersonates schreef, wilde hij aansluiten bij de Franse traditie van Rameau en Couperin. Terwijl in het Noorden de Eerste Wereldoorlog woedde, deed de zieke, wanhopig componist een laatste poging om de kern van de Franse ‘fantasie in gevoeligheid’ als reactie tegen de Duitse ‘heldhaftige theatraliteit’, uiteraard verpersoonlijkt door Wagner, uit te drukken.
Daarin slaagde hij wonderwel. Deze drie fragiele, bijzonder fraaie, late kamermuziekwerken lijken in minder dan een uur Debussy’s dromerige visioen van pure muziek te omvatten. Hij wilde er eigenlijk zes schrijven, maar stierf na de derde. Het eerste werk is de soepele, krachtige Cellosonate met zijn hoge zowel als spookachtige spiccato,
Vervolgens komt de bovenaardse sonate voor fluit, altviool en harp, een instrumentencombinatie met een doorschijnende textuur van helder water waarbij de viool peinzend in de vijver staart. Er schuilt een stille wanhoop in het weemoedige menuet in het midden, maar ook in de sidderende finale.
Debussy schreef de Vioolsonate toen hij stervende was. Het werd een zwanenzang van buitengewone fantasie en meesterschap. Het werk moet worden gespeeld met volledige overgave en absolute beheersing.
Natuurlijk werden deze werken – afzonderlijk of gezamenlijk – ettelijke malen fonografisch vastgelegd en geen enkele individuele mag eigenlijk de beste worden genoemd. Maar de leden van het Britse Nash ensemble zorgen voor de meest begeesterde en eigenlijk fraaiste vertolkingen. Marcia Crayfords Vioolsonate is verrukkelijk sensueel, Roger Chase’s altvioolspel is zeer idiomatisch en krachtig, terwijl Christopher van Kampen de Cellosontate als fijnproever benadert.
Als roomtoefje op deze taart is daar tenslotte nog de innemende Delphine Seyrig met de Chansons de Bilitis.